ECLI:NL:RBMNE:2020:2481
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 mei 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, gevestigd in Duitsland, tegen de Belastingdienst / Toeslagen. Verzoekster had in beroep gegaan tegen een besluit van de Belastingdienst dat op 17 juni 2019 was genomen. Na een reactie van de Belastingdienst op 6 en 30 december 2019, waarin werd aangegeven dat het besluit werd ingetrokken, trok verzoekster haar beroep in en vroeg zij om vergoeding van haar proceskosten.
De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. De Belastingdienst heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten tot 1 punt met een waarde van € 512,-. De rechtbank stelt echter vast dat de huidige waarde per punt € 525,- bedraagt en komt tot de conclusie dat de proceskosten van verzoekster vastgesteld moeten worden op € 525,-.
Daarnaast moet de Belastingdienst ook het griffierecht aan verzoekster betalen, wat al eerder was toegezegd in de brieven van 6 en 30 december 2019. De rechtbank heeft de Belastingdienst veroordeeld tot betaling van € 525,- aan proceskosten aan verzoekster. Deze uitspraak is gedaan door rechter M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier O.G.J. Stroek. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.