Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
Rechtbank Midden-Nederland
Op 23 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.M.J.A. Cadée, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, dat op 14 mei 2020 een omgevingsvergunning heeft verleend voor de transformatie van een pand van kantoor/praktijk naar acht appartementen. De verzoekers stelden dat het bouwplan in strijd is met het parapluplan ‘Chw Algemene regels over bouwen en gebruik’, omdat er woningvorming zou plaatsvinden zonder de vereiste leefbaarheidstoets. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld via Skype, vanwege de Coronamaatregelen, en heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
In zijn overwegingen concludeert de voorzieningenrechter dat het bouwplan niet in strijd is met het bestemmingsplan Binnenstad en dat er geen sprake is van woningvorming, aangezien het pand momenteel een fysiotherapiepraktijk is. De voorzieningenrechter oordeelt dat het college ten onrechte niet heeft getoetst aan het parapluplan, maar dat dit gebrek kan worden hersteld met een aanvullende motivering in de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat het besluit niet op voorhand onrechtmatig is te achten. De uitspraak heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet. De uitspraak is gedaan door mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen, in aanwezigheid van griffier mr. M. van der Knijff.