ECLI:NL:RBMNE:2020:2537

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 mei 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
UTR 19/986
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.G.M. Buys
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen besluit gemeente Almere

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, waarin het bezwaar van eiser tegen een eerder besluit niet-ontvankelijk werd verklaard. Het oorspronkelijke besluit, dat op 7 februari 2018 bekend werd gemaakt, betrof een beslissing waartegen eiser bezwaar wilde maken. Echter, het bezwaarschrift werd pas op 14 december 2018 door de gemeente ontvangen, wat te laat was volgens de geldende regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat een bezwaarschrift binnen zes weken na bekendmaking van het besluit ingediend moet worden. Eiser stelde dat hij te laat was omdat het besluit naar een adres was verzonden dat niet als zijn briefadres gold, en dat hij in zijn auto woonde zonder postadres. De gemeente betwistte dit en stelde dat het besluit op het laatst bekende adres was verzonden, wat volgens de wet voldoende is voor de bekendmaking. De rechtbank oordeelde dat de gemeente aan zijn bekendmakingsverplichting had voldaan en dat er geen geldige reden was voor de late indiening van het bezwaar. Daarom werd het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard en het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser kreeg geen gelijk en er werd geen vergoeding van proceskosten toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/986

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 mei 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. R.H. Bouwman),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend tegen het besluit van verweerder van 22 februari 2018. In dit besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het besluit van 7 februari 2018 niet-ontvankelijk verklaard.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 7 februari 2018. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 21 maart 2018 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 14 december 2018. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. Eiser schrijft dat hij te laat was omdat het besluit van 7 februari 2018 naar een adres is verzonden dat niet als briefadres gold. Volgens eiser wist verweerder dat eiser al geruime tijd in zijn auto woonde en niet over een postadres beschikte.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het besluit van 7 februari 2018 op een juiste wijze is bekendgemaakt omdat het is verzonden naar het bij verweerder bekende adres van eiser. Volgens verweerder is het niet van belang dat dit adres als briefadres is vervallen.
5. Volgens vaste rechtspraak (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2018:3158) heeft het bestuursorgaan aan zijn bekendmakingsverplichting als bedoeld in artikel 3:41 van de Awb voldaan als het besluit wordt verzonden naar het laatst bekende adres van de betrokkene, ook al is dit niet meer het (post)adres van de betrokkene en de betrokkene heeft nagelaten het bestuursorgaan van de adreswijziging op de hoogte te stellen. In dit geval heeft verweerder het besluit van 7 februari 2018 naar het laatst bekende adres verzonden en heeft eiser geen ander postadres aan verweerder doorgegeven. De rechtbank oordeelt daarom dat verweerder aan zijn bekendmakingsverplichting heeft voldaan en het bezwaar, zonder geldige reden, te laat is ingediend.
4. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb).
5. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. Buys, rechter, in aanwezigheid van O.G.J. Stroek, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 21 mei 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
de griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.