ECLI:NL:RBMNE:2020:2540

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
UTR 19/4568
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.G.M. Buys
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 20 mei 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 27 juni 2019, maar dit bezwaar werd door verweerder niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift pas op 9 augustus 2019 door verweerder is ontvangen, terwijl de termijn voor indiening op 8 augustus 2019 verstreken was. Eiser heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij ongeletterd is en hulp heeft ingeroepen van het Buurtteam, maar dat hij niet tijdig geholpen kon worden. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel zij begrip heeft voor de situatie van eiser, de verantwoordelijkheid voor tijdige indiening van het bezwaarschrift bij eiser ligt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen geldige reden was voor de termijnoverschrijding en dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/4568

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2o mei 2020 in de zaak tussen

[eiser] te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. H.K. Jap-A-Joe),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 16 september 2019. In dit besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het besluit van 27 juni 2019 niet-ontvankelijk verklaard.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 27 juni 2019. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 8 augustus 2019 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 9 augustus 2019. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. Verweerder heeft eiser bij brief van 13 augustus 2019 gevraagd waarom hij te laat was met het indienen van zijn bezwaarschrift. Hierop heeft eiser niet gereageerd.
4. In zijn beroepschrift schrijft eiser dat zijn bezwaarschrift gericht was tegen zowel het besluit van 27 juni 2019 als het besluit van 8 juli 2019. Volgens eiser kan de niet-ontvankelijkheid uitsluitend het besluit van 27 juni 2019 betreffen, aangezien de bezwaartermijn van het besluit van 8 juli 2019 pas verliep op 19 augustus 2019. Ook is de overschrijding van de bezwaartermijn van het besluit van 27 juni 2019 volgens eiser te billijken. Eiser is namelijk ongeletterd. Voor het maken van het bezwaarschrift heeft hij de hulp ingeroepen van het Buurtteam, maar hier kon hij niet direct geholpen worden. Daarom is het bezwaarschrift een dag te laat door verweerder ontvangen.
5. Verweerder schrijft in zijn verweerschrift van 29 oktober 2019 dat hij zich niet kan vinden in de stelling van eiser dat het bezwaarschrift ook gericht was tegen het besluit van 8 juli 2019. Verweerder voert hiertoe aan dat in het bezwaarschrift het kenmerk en de behandelende afdeling van het besluit van 27 juni 2019 wordt genoemd. Ook is bij het bezwaarschrift alleen een kopie van het besluit van 27 juni 2019 bijgevoegd. Daarnaast schrijft verweerder dat bij eiser schriftelijk is geïnformeerd naar de reden van de te late indiening. Hierop heeft eiser niet gereageerd en daarom stelt verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk te hebben verklaard.
6. De rechtbank overweegt dat uit artikel 6:5, eerste lid, onder c, van de Awb blijkt dat een bezwaarschrift een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht moet bevatten. In dit geval wordt in het bezwaarschrift een omschrijving gegeven van het besluit van 27 juni 2019 door het benoemen van het kenmerk en de behandelende afdeling. Daarnaast is er een kopie bijgevoegd van het besluit van 27 juni 2019. Er is geen omschrijving gegeven van het besluit van 8 juli 2019 en ook is daarvan geen kopie overgelegd. Hieruit valt naar het oordeel van de rechtbank duidelijk af te leiden dat het bezwaar zich richt tegen het besluit van 27 juni 2019 en niet tegen het besluit van 8 juli 2019.
7. Verder stelt rechtbank vast dat eiser de termijnoverschrijding met betrekking tot het besluit van 27 juni 2019 niet heeft betwist. De rechtbank oordeelt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de situatie van eiser, blijft het zijn verantwoordelijkheid om op tijd een bezwaarschrift in te dienen. Als hij door het Buurtteam niet op tijd geholpen kon worden, had hij een ander om hulp kunnen vragen. Ook had hij een bezwaarschrift op nader aan te voeren gronden kunnen (laten) indienen om zo in ieder geval de bezwaartermijn veilig te stellen. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is een fatale termijn van openbare orde. Dat betekent dat zonder geldige reden niet kan worden afgeweken van deze termijn en het bezwaar niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
8. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond.
9. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. Buys rechter, in aanwezigheid van O.G.J. Stroek, griffier, op 20 mei 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
de griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.