ECLI:NL:RBMNE:2020:2547

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
UTR 19/4296
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Autoriteit Persoonsgegevens behandeld. Eiser had beroep aangetekend tegen een besluit van 10 september 2019, maar heeft het griffierecht van € 174,- niet betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft eiser op 17 november 2019 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Eiser heeft echter geen geldige reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht en heeft ook geen betaling gedaan voor de gestelde deadline van 13 maart 2020.

De rechtbank concludeert dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld, omdat de hoofdregel is dat als het griffierecht niet op tijd wordt betaald, de rechtbank het beroep niet kan behandelen. Eiser heeft geen geldige reden aangedragen voor het niet betalen van het griffierecht, en daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra op 20 mei 2020, en is niet in het openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/4296

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de Autoriteit Persoonsgegevens, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 10 september 2019.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht). Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. In dit geval is het griffierecht € 174,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 17 november 2019 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. Eiser heeft aangegeven dat hij ervan uitgaat dat de betaling van het griffierecht wordt opgeschort totdat de Europese commissie van de EU zijn brief zal beantwoorden. De rechtbank heeft eiser op 27 februari 2020 een brief gestuurd waarin staat dat de verplichting om het griffierecht te voldoen niet is opgeschort en ook niet zal worden opgeschort. Eiser is opnieuw in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen. Eiser moest dit doen voor 13 maart 2020.
6. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
7. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van N.J.R. Kalaykhan, griffier
.Deze uitspraak is gedaan op 20 mei 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
- de griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen -
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.