In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 15 mei 2020, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van de Belastingdienst / Toeslagen behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Belastingdienst, maar dit bezwaar was te laat ingediend. De rechtbank oordeelt dat het bezwaarschrift, dat op 27 augustus 2019 door verweerder was ontvangen, na de fatale termijn van zes weken was ingediend. De rechtbank legt uit dat volgens de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) een bezwaarschrift binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend. In dit geval was het besluit op 5 juli 2019 bekendgemaakt, waardoor de uiterste datum voor indiening 16 augustus 2019 was.
Eiser voerde aan dat hij door privéomstandigheden niet in staat was om tijdig bezwaar te maken en dat de Belastingdienst de beslistermijn van het bezwaarschrift had verlengd, wat volgens hem een reden zou moeten zijn om de termijnoverschrijding te negeren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verantwoordelijkheid voor het tijdig indienen van het bezwaar bij eiser ligt. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn is die niet kan worden verlengd zonder geldige redenen. Aangezien eiser geen verschoonbare omstandigheden kon aanvoeren, werd het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser ongegrond is en dat hij geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan zonder openbare zitting, als gevolg van de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.