ECLI:NL:RBMNE:2020:2557

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
UTR 20/127
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 15 mei 2020, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van de Belastingdienst / Toeslagen behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Belastingdienst, maar dit bezwaar was te laat ingediend. De rechtbank oordeelt dat het bezwaarschrift, dat op 27 augustus 2019 door verweerder was ontvangen, na de fatale termijn van zes weken was ingediend. De rechtbank legt uit dat volgens de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) een bezwaarschrift binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend. In dit geval was het besluit op 5 juli 2019 bekendgemaakt, waardoor de uiterste datum voor indiening 16 augustus 2019 was.

Eiser voerde aan dat hij door privéomstandigheden niet in staat was om tijdig bezwaar te maken en dat de Belastingdienst de beslistermijn van het bezwaarschrift had verlengd, wat volgens hem een reden zou moeten zijn om de termijnoverschrijding te negeren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verantwoordelijkheid voor het tijdig indienen van het bezwaar bij eiser ligt. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn is die niet kan worden verlengd zonder geldige redenen. Aangezien eiser geen verschoonbare omstandigheden kon aanvoeren, werd het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser ongegrond is en dat hij geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan zonder openbare zitting, als gevolg van de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/127

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de Belastingdienst / Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 24 december 2019.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In een zaak die valt onder Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), zoals deze zaak, moet een bezwaarschrift worden ingediend binnen zes weken na de datum waarop dat besluit is genomen of - als het besluit pas later bekend is gemaakt - binnen zes weken na de datum van bekendmaking (artikel 35 van de Awir).
3. In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 5 juli 2019. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 16 augustus 2019 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 27 augustus 2019. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Verweerder heeft op 12 december 2019 telefonisch aan eiser gevraagd waarom hij het bezwaarschrift na de termijn heeft ingediend. Eiser gaf aan dat hij te laat is, omdat hij door privéomstandigheden niet alle feiten op een rij heeft kunnen krijgen binnen zes weken. Daarnaast stelt eiser dat verweerder de beslistermijn van het bezwaarschrift tweemaal heeft verlengd, zodat verweerder ook coulant moet zijn en voorbij moet gaan aan de termijnoverschrijding door eiser. In zijn beroepschrift heeft eiser dit standpunt herhaald.
5. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de situatie van eiser, is de rechtbank van oordeel dat dit geen geldige reden is voor het te laat indienen van het bezwaarschrift. Het is de verantwoordelijkheid van eiser om op tijd bezwaar te maken, of dat voor hem te laten doen. Het is ook mogelijk om alleen aan te geven dát er bezwaar gemaakt wordt en pas later de redenen hiervoor te noemen (een zogenaamd ‘pro-forma’ bezwaar). Dat eiser dat niet heeft gedaan, komt voor zijn rekening en risico. Dat verweerder gebruik heeft gemaakt van de wettelijke mogelijkheid om de beslistermijn van het bezwaarschrift te verlengen, betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat eiser niet aan de bezwaartermijn gebonden zou zijn. De rechtbank overweegt daartoe dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn van openbare orde is, die ambtshalve moet worden beoordeeld. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het bezwaar zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond.
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van N.J.R. Kalaykhan, griffier
.Deze uitspraak is gedaan op 15 mei 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
- de griffier is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen -
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.