ECLI:NL:RBMNE:2020:2558

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 maart 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
UTR 20/243
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift inzake rijbewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 maart 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, waarbij het bezwaarschrift van eiser niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit dat op 9 september 2019 bekend was gemaakt, maar diende zijn bezwaarschrift pas op 5 november 2019 in, wat te laat was. De rechtbank overweegt dat een bezwaarschrift binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet tijdig bezwaar kon maken omdat hij overleg wilde hebben met zijn huisarts, die op vakantie was. De rechtbank oordeelt echter dat dit geen geldige reden is voor het te laat indienen van het bezwaarschrift. De verantwoordelijkheid om tijdig bezwaar te maken ligt bij eiser, en de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is een fatale termijn van openbare orde. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/243

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 maart 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en
de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 18 december 2019.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 3:41, 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht). In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 9 september 2019. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 21 oktober 2019 door verweerder moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift op 5 november 2019 ontvangen. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dat verweerder een te laat ingediend bezwaarschrift niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. Verweerder heeft aan eiser gevraagd waarom hij zijn bezwaarschrift na de termijn heeft ingediend. Eiser heeft een brief van zijn huisarts overgelegd, waarin staat dat zij de enige was die op de hoogte was van de ontwikkelingen met betrekking van zijn rijbewijs en dat hij met zijn huisarts wilde overleggen hoe hij een bezwaarschrift moest opstellen. Nu de huisarts op vakantie was heeft eiser het bezwaarschrift niet tijdig kunnen indienen. In zijn beroepschrift van 10 januari 2020 vult eiser aan dat hij eerst de uitslagen van de psychologische testen wilde bespreken met zijn huisarts vanwege de voor eiser onbekende termen die in de rapporten genoemd worden.
4. Hoewel de rechtbank begrijpt dat eiser behoefte had aan overleg met zijn huisarts, is dit geen geldige reden om te laat bezwaar te maken. In het besluit van 9 september 2019 is aangegeven dat eiser binnen zes weken na de datum van het besluit bezwaar moest maken als hij het niet eens was met het besluit. In het besluit is ook duidelijk aangegeven op welke wijze eiser bezwaar kon maken. Het is de verantwoordelijkheid van eiser om op tijd bezwaar te maken, of dat voor hem te laten doen. Het is ook mogelijk om alleen aan te geven dát er bezwaar gemaakt wordt en pas later de redenen hiervoor te noemen (een zogenaamd ‘pro-forma’ bezwaar). Dat eiser vanwege de vakantie van zijn huisarts niet tijdig bezwaar heeft gemaakt, komt voor zijn rekening en risico. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn van openbare orde is, die ambtshalve moet worden beoordeeld. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het bezwaar zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
5. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond.
6. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra rechter, in aanwezigheid van N.J.R. Kalaykhan, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.