ECLI:NL:RBMNE:2020:2563
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 19 juni 2020, is het verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten afgewezen. De verzoeker, die in beroep was gegaan tegen het uitblijven van een besluit, had op 26 september 2019 een besluit ontvangen van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op zijn naturalisatieverzoek. Na ontvangst van dit besluit trok de verzoeker zijn beroep in en vroeg hij om vergoeding van zijn proceskosten.
De rechtbank overweegt dat, volgens artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), alleen de kosten die zijn gemaakt door een professionele juridische hulpverlener voor vergoeding in aanmerking komen. Aangezien de verzoeker geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld, zijn er geen kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding daarom af. Wel moet de verweerder het griffierecht aan de verzoeker betalen, zoals bepaald in artikel 8:41 van de Awb. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van N.J.R. Kalaykhan, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.