ECLI:NL:RBMNE:2020:2565
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 mei 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, die in beroep was gegaan tegen een besluit van de Minister voor Rechtsbescherming. Het oorspronkelijke besluit, genomen op 9 augustus 2019, werd door de Minister op 23 januari 2020 ingetrokken, wat verzoekster wilde. Na het intrekken van het beroep op 28 januari 2020, heeft verzoekster op 21 februari 2020 een verzoek om proceskostenvergoeding ingediend. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het verzoek tot vergoeding van proceskosten gelijktijdig met het intrekken van het beroep moet worden gedaan. Aangezien verzoekster dit niet heeft gedaan, is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft wel bepaald dat de Minister het griffierecht aan verzoekster moet betalen. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de coronamaatregelen, waardoor de uitspraak niet op een openbare zitting kon worden gedaan.