ECLI:NL:RBMNE:2020:2565

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
UTR 19/3731
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 mei 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, die in beroep was gegaan tegen een besluit van de Minister voor Rechtsbescherming. Het oorspronkelijke besluit, genomen op 9 augustus 2019, werd door de Minister op 23 januari 2020 ingetrokken, wat verzoekster wilde. Na het intrekken van het beroep op 28 januari 2020, heeft verzoekster op 21 februari 2020 een verzoek om proceskostenvergoeding ingediend. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het verzoek tot vergoeding van proceskosten gelijktijdig met het intrekken van het beroep moet worden gedaan. Aangezien verzoekster dit niet heeft gedaan, is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft wel bepaald dat de Minister het griffierecht aan verzoekster moet betalen. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de coronamaatregelen, waardoor de uitspraak niet op een openbare zitting kon worden gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/3731

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2020 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. K.A. Krikke),
en

de Minister voor Rechtsbescherming, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 9 augustus 2019 een besluit genomen. Verzoekster is hiertegen in beroep gegaan. Op 23 januari 2020 heeft verweerder medegedeeld dat hij terugkomt op het besluit van 9 augustus 2019 en dat hij dit besluit intrekt. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoekster wilde. Verzoekster heeft daarna het beroep ingetrokken en op een later moment een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Op grond van artikel 8:75a van de Awb dient het verzoek tot vergoeding van de proceskosten tegelijk met het intrekken van het beroep te worden gedaan. In dit geval heeft verzoekster het beroep ingetrokken op 28 januari 2020. Verzoekster heeft op 21 februari 2020 een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten. Dat is dus niet gelijktijdig. Verzoekster heeft hiervoor ook geen verklaring gegeven.
4. Het verzoek zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het verzoek doen. Het verzoek is kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Verweerder moet wel het griffierecht aan verzoekster betalen (artikel 8:41 van de Awb).

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra rechter, in aanwezigheid van N.J.R. Kalaykhan, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 15 mei 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
- de griffier is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen -
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.