ECLI:NL:RBMNE:2020:2577
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het ontbreken van duurzaam arbeidsvermogen bij Wajong-aanvraag van een jongere met autisme en depressieve stoornis
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een Wajong-uitkering heeft aangevraagd, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiser, die op 18-jarige leeftijd autisme spectrum stoornis, persisterende depressieve stoornis en dyslexie heeft, kreeg aanvankelijk geen Wajong-uitkering toegewezen omdat het UWV meende dat hij in de toekomst arbeidsvermogen zou kunnen ontwikkelen. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, omdat het UWV onvoldoende had onderbouwd dat het ontbreken van arbeidsvermogen van eiser niet duurzaam was. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige niet voldoende specifiek hadden toegelicht hoe en op welke wijze de basale werknemersvaardigheden van eiser zich in de toekomst zouden kunnen ontwikkelen. De rechtbank benadrukte dat de inschatting van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie moet berusten op een concrete afweging van de feiten en omstandigheden van eiser op het moment van de aanvraag. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het UWV op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het de uitspraak van de rechtbank in acht moet nemen. Tevens werd het UWV veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiser.