ECLI:NL:RBMNE:2020:2652

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juni 2020
Publicatiedatum
8 juli 2020
Zaaknummer
C/16/503801 / FA RK 20-3526
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlening van zorgmachtiging en voortzetting crisismaatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juni 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot verlening van een zorgmachtiging en de voortzetting van een crisismaatregel. Het verzoek is ingediend door de officier van justitie op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor de betrokkene, geboren in 1992. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene, zijn advocaat mr. H. Cornelis, en een arts aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, met ernstige gevolgen voor zijn welzijn en veiligheid. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en verleende daarom een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 19 december 2020. De rechtbank wees het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af, omdat dit niet meer nodig was. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.A.A.T. Engbers en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 29 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer:
C/16/503801 / FA RK 20-3526 (machtiging tot verlenen van verplichte zorg)
C/16/504151 / FA RK 20-3637 (machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel)
Betrokkenenummer: [betrokkene nummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 19 juni 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. H. Cornelis.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift tot verlening van een machtiging tot verplichte zorg van 10 juni 2020;
  • het verzoekschrift tot verlening van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel van 17 juni 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 juni 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat het verzoek tot verlening van een machtiging tot verplichte zorg gewenst is, dit betekent dat de rechtbank dit verzoek als eerste zal behandelen.
1.3.
Bij het verzoekschrift tot verlening van een machtiging tot verplichte zorg zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 5 juni 2020;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz;
- de strafvorderlijke en justitiële gegevens.
Bij e-mailbericht van 18 juni 2020 heeft de advocaat van betrokkene nog stukken ingediend,
waaronder de strafrechtelijke veroordelingen.
1.4.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn conform de Algemene Regeling
Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
- de betrokkene, bijgestaan door mr. H. Cornelis,
- mevrouw [A] , arts,
- mevrouw [B] , GZ-psycholoog,
- de heer [C] , casemanager.
De betrokkene, de advocaat van betrokkene en de arts waren in dezelfde ruimte. De overige personen bevonden zich in afzonderlijke ruimtes. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.5.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.6.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en per e-mail een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat een gesloten opname de situatie niet zal verbeteren. Hij wil graag een plek voor zichzelf en verder met zijn leven. In aanvulling op de verklaring van de betrokkene heeft de advocaat verklaard dat de afgelopen maanden sprake was van een langdurige vrijheidsbeneming. De advocaat vraagt zich af of een zorgmachtiging gerechtvaardigd is omdat betrokkene dan wederom van zijn vrijheid wordt ontnomen. De advocaat heeft de afgelopen maanden geen verbetering gezien voor de toekomst van betrokkene. De zorgmachtiging is een inbreuk op de vrijheid van betrokkene, die niet proportioneel is. Namens betrokkene verzoekt de advocaat de zorgmachtiging te beperken voor de duur van drie maanden zodat gezocht kan worden naar eigen woonruimte voor betrokkene. Daarnaast verzoekt de advocaat de vorm van verplichte zorg die ziet op het ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ te matigen naar 60 dagen. De advocaat verwijst naar het zorgplan.
2.3.
De arts heeft verklaard dat betrokkene is opgenomen met een crisismaatregel omdat de situatie niet afgewacht kon worden. Op de afdeling is betrokkene rustig aanwezig. Hij staat open voor samenwerking, maar wil graag naar een andere afdeling.
2.4.
De casemanager heeft, kijkend naar de lange termijn en het behandelperspectief van betrokkene, gepleit voor een zorgmachtiging. Betrokkene is niet in staat om de ernst van de situatie in te schatten. Op dit moment is het geen leefbare situatie en is er sprake van voortdurende teloorgang die levensbedreigend is. De situatie is zorgwekkend. Betrokkene is bekend met een alcohol- en drugsverslaving. Hij is niet in staat om voor zichzelf te zorgen en laat agressief gedrag zien. Het plan is dat betrokkene de komende periode langer klinisch opgenomen blijft. Vervolgens zal naar een passende en geschikte vervolgplek gekeken moeten worden waar betrokkene verder behandeld zal worden. Ook kan betrokkene vanuit die plek oefenen met vrijheden.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van middelgerelateerde en verslavingsstoornissen.
2.6.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, de bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.7.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen zodat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.8.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz. De rechtbank zal dit hierna toelichten.
2.9.
De rechtbank is van oordeel dat het opnemen in een accommodatie ook het beperken van de bewegingsvrijheid inhoudt. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van deze rechtbank. De gedachte hierachter is dat een betrokkene bij een opname op een gesloten afdeling wordt beperkt in zijn bewegingsvrijheid, omdat een betrokkene de afdeling niet mag verlaten. Omdat de rechtbank het opnemen in een accommodatie noodzakelijk acht voor de duur van zes maanden betekent dat betrokkene gedurende die zes maanden wordt beperkt in zijn bewegingsvrijheid. Verder is de rechtbank van oordeel dat verlening van een zorgmachtiging proportioneel is. Vanwege de complexe problematiek van betrokkene is een klinische opname langer noodzakelijk. Het is van belang dat er een kader is om betrokkene de juiste hulp te bieden.
2.10.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.11.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.12.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De rechtbank ziet geen aanleiding om de zorgmachtiging voor een kortere duur te verlenen. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 19 december 2020. Dit betekent dat de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel zal afwijzen omdat daar geen belang meer bij is.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 december 2020;
wijst het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af.
Deze beschikking is op 19 juni 2020 mondeling gegeven door mr. M.A.A.T. Engbers, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend en op 29 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.