ECLI:NL:RBMNE:2020:2653

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
9 juli 2020
Zaaknummer
16/105179-19 en 16/104291-19
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging bevel gijzeling getuige in strafzaken met ernstige verdenking van moord

Op 2 juli 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Lelystad, een beschikking gegeven in de zaken met parketnummers 16/105179-19 en 16/104291-19. Deze beschikking betreft de verlenging van het bevel tot gijzeling van een getuige, die eerder op 24 juni 2020 in gijzeling was gesteld. De getuige was gedagvaard om op 22 juni 2020 te verschijnen voor de rechter-commissaris, maar weigerde zonder wettige grond om een aan hem gestelde vraag te beantwoorden. De rechtbank heeft op 24 juni 2020 besloten dat de getuige voor de duur van twaalf dagen in gijzeling zal worden gehouden.

Tijdens de zitting op 2 juli 2020 zijn de getuige, zijn raadsman mr. T. van Assendelft de Coningh, en de officier van justitie mr. H.C. van Ooijen gehoord. De officier van justitie verzocht om continuering van de gijzeling voor opnieuw twaalf dagen, terwijl de raadsman pleitte voor ontslag uit de gijzeling. De getuige verklaarde dat hij eerst met zijn vrouw wilde overleggen voordat hij vragen zou beantwoorden en dat hij een vangnet in de vorm van forensische zorg wenste.

De rechtbank oordeelde dat de weigering van de getuige om antwoord te geven het onderzoek in de strafzaken ernstig belemmert, gezien de ernstige verdenking van moord. Daarom werd besloten om de gijzeling te verlengen voor de duur van maximaal twaalf dagen. Het verzoek tot ontslag uit de gijzeling werd afgewezen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier, en er staat hoger beroep open voor de getuige binnen drie dagen na betekening van deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummers: 16/105179-19 en 16/104291-19
Rekestnummer: 20/1364
Datum: 2 juli 2020
Beschikkingex artikel 222 en artikel 223, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van de meervoudige raadkamer.
Deze beslissing volgt op de beschikking van de rechtbank d.d. 24 juni 2020, strekkende de gijzeling van de getuige:

[getuige] ,

Procedure

De getuige is gedagvaard om op 22 juni 2020 te verschijnen voor de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken, teneinde een verklaring af te leggen in de strafzaken met bovengenoemde parketnummers tegen de verdachten:
  • [verdachte 1] , en
  • [verdachte 2] .
De rechter-commissaris heeft op 22 juni 2020 de getuige gehoord en beslist dat deze in gijzeling wordt gesteld, omdat hij zonder wettige grond heeft geweigerd een aan hem gestelde vraag te beantwoorden. De rechtbank heeft op 24 juni 2020 besloten dat de getuige voor de duur van twaalf dagen in gijzeling zal worden gehouden.
De getuige, zijn raadsman mr. T. van Assendelft de Coningh, advocaat te Amsterdam, en de officier van justitie mr. H.C. van Ooijen zijn in raadkamer van 2 juli 2020 gehoord.
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de gijzeling van de getuige voor de duur van twaalf dagen te continueren.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de gijzeling niet gecontinueerd dient te worden. Daarbij het de raadsman verzocht om zijn cliënt uit de gijzeling te ontslaan.
De rechtbank heeft aansluitend aan de behandeling in raadkamer, na beraad, de beslissing medegedeeld.

Beoordeling

De getuige heeft in raadkamer van 2 juli 2020 verklaard bij zijn standpunt te blijven zoals hij dat in raadkamer van 24 juni 2020 heeft toegelicht. De getuige heeft daaraan toegevoegd dat voordat hij vragen zal gaan beantwoorden, hij eerst met zijn vrouw wil overleggen. Voorts wil hij dat een vangnet in de vorm van passende forensische zorg wordt geboden.
De rechtbank stelt vast dat de getuige de door de rechter-commissaris gestelde vraag nog steeds niet wil beantwoorden. Tegen de achtergrond van de ernstige verdenking van moord in voornoemde strafzaken, en het belang van de waarheidsvinding daarin, wordt door de weigering van de getuige om antwoord te geven het onderzoek zodanig belemmerd dat het dringend noodzakelijk is de getuige langer in gijzeling te houden.
Gelet op voorgaande overwegingen zal de rechtbank bevelen dat de gijzeling zal worden verlengd voor de duur van ten hoogste twaalf dagen vanaf heden. Het verzoek tot ontslag uit de gijzeling zal derhalve worden afgewezen.

BESLISSING

De rechtbank:
- verlengt het bevel tot gijzeling van getuige [getuige] voor de duur van ten hoogste twaalf dagen;
- wijst het verzoek tot ontslag uit de gijzeling af.
Aldus gegeven door mr. H.B.W. Beekman, voorzitter, mr. M.J.A.L. Beljaars en mr. A.M. Loots, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Valk, griffier, in raadkamer op 2 juli 2020.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.
Tegen de beslissing tot afwijzing van het verzoek tot ontslag uit de gijzeling staat voor getuige hoger beroep open, in te stellen ter griffie van deze rechtbank, binnen drie dagen na betekening van deze beschikking.