Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 mei 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlening van een zorgmachtiging voor verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1999. De rechtbank heeft deze machtiging verleend naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie, op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats in verband met de coronamaatregelen, waarbij de betrokkene, zijn advocaat mr. R.G.J. Booij, een psychiater en de vader van de betrokkene aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een bipolaire-stemmingsstoornis, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel voor anderen en maatschappelijke teloorgang. De psychiater heeft aangegeven dat voortzetting van de zorgmachtiging noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft besloten om de verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen, te beginnen met ambulante zorg, en heeft bepaald dat de machtiging geldt tot en met 29 september 2020.
De rechtbank heeft benadrukt dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant moet worden toegepast en dat de vormen van zorg die bij opname horen, pas mogen worden toegepast als ambulante zorg niet meer voldoende is. De beslissing is genomen met inachtneming van de noodzaak om de betrokkene te stabiliseren en te herstellen, en om zijn deelname aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G. van de Beek en is schriftelijk uitgewerkt op 9 juni 2020.