ECLI:NL:RBMNE:2020:2656

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 mei 2020
Publicatiedatum
9 juli 2020
Zaaknummer
C/16/499055 / FA RK 20-1792
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • G. van de Beek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging voor verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 mei 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlening van een zorgmachtiging voor verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1999. De rechtbank heeft deze machtiging verleend naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie, op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats in verband met de coronamaatregelen, waarbij de betrokkene, zijn advocaat mr. R.G.J. Booij, een psychiater en de vader van de betrokkene aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een bipolaire-stemmingsstoornis, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel voor anderen en maatschappelijke teloorgang. De psychiater heeft aangegeven dat voortzetting van de zorgmachtiging noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft besloten om de verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen, te beginnen met ambulante zorg, en heeft bepaald dat de machtiging geldt tot en met 29 september 2020.

De rechtbank heeft benadrukt dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant moet worden toegepast en dat de vormen van zorg die bij opname horen, pas mogen worden toegepast als ambulante zorg niet meer voldoende is. De beslissing is genomen met inachtneming van de noodzaak om de betrokkene te stabiliseren en te herstellen, en om zijn deelname aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G. van de Beek en is schriftelijk uitgewerkt op 9 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/499055 / FA RK 20-1792
Betrokkene nummer: [betrokkene nummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 29 mei 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verblijvende in de crisisopvang [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. R.G.J. Booij.

1.Procesverloop

1.1.
Voor het procesverloop wordt verwezen naar de beschikking van 30 maart 2020, waarbij een zorgmachtiging is verleend tot en met 30 mei 2020 en de beslissing op het verzoek voor het overige is aangehouden.
1.2.
De rechtbank heeft op 30 april 2020 een e-mailbericht van mr. Booij ontvangen, met als bijlagen een e-mailbericht van 27 maart 2020 en de daaraan toegevoegde bijlagen.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 mei 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
- de betrokkene,
- mr. R.G.J. Booij, de advocaat van de betrokkene,
- mevrouw [A] , psychiater,
- de heer [B] , de vader van de betrokkene.
De betrokkene en zijn vader waren in dezelfde ruimte. De overige personen bevonden zich in afzonderlijke ruimtes. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en aan de officier van justitie, de advocaat van de betrokkene en de zorgaanbieder een kennisgeving mondelinge uitspraak verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 30 maart 2020 heeft de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg aan de verleende zorgmachtiging verbonden:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
2.2.
De psychiater heeft toegelicht dat zij voortzetting van de verleende zorgmachtiging met alle verleende vormen van verplichte zorg noodzakelijk vindt om het ernstig nadeel af te kunnen wenden. De betrokkene is inmiddels met ontslag gegaan en verblijft in de crisisopvang van [verblijfplaats] . Hij is onder behandeling bij [.] van [naam instelling] . De zorgmachtiging is bedoeld als een stok achter de deur om de betrokkene de noodzakelijke medicatie in te laten nemen. De vorm van verplichte zorg ‘opnemen in een accommodatie’ is nodig voor het geval de betrokkene niet meer ambulant behandeld kan worden en opgenomen moet worden. Ten aanzien van de vorm van verplichte zorg ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’ heeft de psychiater opgemerkt dat deze vorm van verplichte zorg nodig is voor het geval de betrokkene opgenomen is en de deur van de gesloten afdeling voor hem ook daadwerkelijk gesloten blijft. Deze vorm van verplichte zorg is uitdrukkelijk niet bedoeld om de betrokkene verder in zijn vrijheid te beperken, zoals fixatie.
2.3.
De advocaat van de betrokkene heeft naar voren gebracht dat de stabiliteit van de betrokkene toegenomen is. Verder is er sprake van een goede behandelrelatie tussen de betrokkene en zijn behandelaar. De kwetsbaarheid van de betrokkene is nog niet helemaal verdwenen. Wel wordt er toegewerkt naar behandeling en begeleiding in een vrijwillig kader. Met inachtneming van de verklaring van de psychiater ten aanzien van de vorm van verplichte zorg ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ kan het aangehouden deel van het verzoek toegewezen worden.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen.
2.5.
Deze stoornis leidt bij de betrokkene tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel voor een ander;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat de betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Om ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft de betrokkene zorg nodig.
2.6.
De rechtbank constateert in deze zaak dat het de bedoeling is dat een zorgmachtiging wordt verleend die gelijkenis vertoont met de voorwaardelijke machtiging onder de wet Bopz. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de voorwaardelijke machtiging met voorwaarden en opname als stok achter de deur zeer effectief was en in een grote behoefte voorzag. De Wvggz kent een dergelijke machtiging niet. Uitgangspunt in de Wvggz is echter wel dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant wordt toegepast. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan de behoefte in de praktijk tegemoet gekomen kan worden door bij de vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging onderscheid te maken tussen enerzijds vormen van verplichte zorg die ambulant worden toegepast en anderzijds vormen van verplichte zorg die bestaan uit en horen bij opname. Deze laatste vormen van verplichte zorg dienen pas te worden toegepast op het moment dat het ernstig nadeel niet meer met de ambulant verplichte zorg kan worden afgewend.
2.7.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om in de onderhavige zaak de verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen, waarbij de volgende vormen eerst moeten worden toegepast:
- toedienen van medicatie;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen.
Pas als op die manier het ernstig nadeel niet meer kan worden afgewend, dan kunnen de volgende vormen worden toegepast:
- opnemen in een accommodatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid, zoals onder 2.2. van deze beschikking nader is uitgelegd.
De ambulant verplichte vormen van zorg die de rechtbank zal toewijzen, mogen dan ook in de kliniek worden toegepast.
Deze verplichte zorg kan naar het oordeel van de rechtbank het ernstig nadeel voldoende wegnemen.
2.8.
Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De verzochte verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van de betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit vggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.10.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging met de gevraagde vormen van verplichte zorg zal worden verleend voor de resterende duur van het verzoek, te weten voor vier maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende
middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
b. beperken van de bewegingsvrijheid; zoals onder 2.2. van deze beschikking nader is uitgelegd;
j. opnemen in een accommodatie,
en
bepaalt dat gestart zal worden met ambulante verplichte zorg als bedoeld onder a., f. en g.;
bepaalt dat op het moment dat de ambulant verplichte zorg niet meer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden, ook de andere verleende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 september 2020.
Deze beschikking is op 29 mei 2020 mondeling gegeven door mr. G. van de Beek, rechter en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van D.B.T. Koster als griffier, en is schriftelijk uitgewerkt op 9 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.