ECLI:NL:RBMNE:2020:2718

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 juli 2020
Publicatiedatum
13 juli 2020
Zaaknummer
C/16/504109 / FL RK 20-1050
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met verslavingsproblematiek en psychische stoornis

Op 1 juli 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een verslavingsstoornis en psychische problemen. De officier van justitie had op 15 juni 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats via Skype, waarbij verschillende zorgprofessionals en de advocaat van de betrokkene aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat een gedwongen kader noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en herhaling van eerdere problemen te voorkomen. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 1 januari 2021, en bepaalde dat de betrokkene onderworpen zou worden aan verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank concludeerde dat de verplichte zorg evenredig en effectief was, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter R.F. van Aalst en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Lelystad
Zaaknummer C/16/504109 / FL RK 20-1050
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 1 juli 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
verblijvende te [verblijfplaats] afdeling [naam afdeling] locatie [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.M.G. de Groot.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 15 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 11 juni 2020;
- de zorgkaart;
- het zorgplan;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvggz;
- de justitiële documentatie d.d. 15 juni 2020;
- het informatierapport CM/ZM d.d. 15 juni 2020;
- een uittreksel centraal curatele- en bewindregister d.d. 16 juni 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling via Skype plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak via Skype gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. A.M.G. de Groot;
- de heer [A] , psychiater;
- de heer [B] , zaalarts;
- mevrouw [C] , verpleegkundige en casemanager;
- mevrouw [D] , verpleegkundige en casemanager;
- mevrouw [E] , bewindvoerder.
De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Lelystad.
1.3.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling om 15:45 uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan [verblijfplaats] verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
De standpunten
De advocaat van betrokkene heeft ter zitting naar voren gebracht dat er geen sprake meer is van een psychotisch toestandsbeeld. Ook is de verslaving van betrokkene niet zodanig ernstig dat dit beschouwd kan worden als een psychische stoornis. De advocaat refereert hierbij aan een uitspraak van de Hoge Raad. Van een ernstig nadeel is eveneens geen sprake. Dat betrokkene sterk vermagerd bij de instelling binnen kwam, was omdat zij twee maanden geen leefgeld heeft ontvangen van de bewindvoerder. De bewindvoerder en de [instelling 1] probeerden zo betrokkene te bewegen om afspraken met de [instelling 1] na te komen. Wanneer betrokkene haar afspraak niet nakwam, werd er geen leefgeld overgemaakt. Hierdoor was zij aangewezen op de voedselbank. Betrokkene heeft een grote angst voor het Coronavirus waardoor zij haar huis niet uit durfde. Om die reden heeft zij dan ook afspraken met de [instelling 1] gemist en is zij niet langs de voedselbank geweest. Kortom als er al sprake is van een stoornis, dan hield de vermagering daar geen verband mee. Er is geen causaal verband aanwezig. De blauwe plekken die betrokkene over haar gehele lichaam had, zijn door betrokkene zelf toegebracht tijdens een psychose en niet door mishandeling zoals beweerd werd. Van prostitutie is evenmin sprake volgens betrokkene. Betrokkene is bereid tot een vrijwillig verblijf en behandeling. Dwang werkt contraproductief. Het mogelijke verlies van de woning is voor betrokkene voldoende stok achter de deur om de instelling niet te verlaten. De advocaat concludeert dan ook dat het verzoek moet worden afgewezen. Mocht de rechtbank het verzoek toewijzen, dan wat betrokkene betreft zonder de verplichte vormen van zorg die toezien op toediening van vocht, voeding en medicatie, beperken van bewegingsvrijheid, insluiten, uitoefenen van toezicht op betrokkene, onderzoek aan woon- of verblijfsplaats en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten.
De bewindvoerder heeft ter zitting naar voren gebracht dat de huur van de woning van betrokkene is opgezegd om een uitzettingsprocedure en verdere schulden te voorkomen. Betrokkene zorgde voor veel overlast en de woning was sterk vervuild. De woning werd ook regelmatig betreden door mensen uit verkeerd milieu. Een samenwerking met betrokkene was niet mogelijk omdat zij er heel slecht aan toe was. Om in contact te blijven was er een schriftelijke afspraak dat als betrokkene verscheen op haar afspraak bij de [instelling 1] het leefgeld overgemaakt zou worden. Slechts een enkele keer is dit niet gebeurd, maar dan haalde haar moeder een voedselpakket op bij de voedselbank voor haar. Betrokkene is ook een tijd haar pinpas kwijtgeraakt, waardoor zij niet in staat was om leefgeld op te nemen. Een vrijwillig kader is al eerder geprobeerd en heeft geleid tot waar we nu zitten.
De zaalarts heeft ter zitting naar voren gebracht dat de situatie van betrokkene bij binnenkomst zeer zorgelijk was. Contact was niet mogelijk, ze was fors vermagerd en zat onder de blauwe plekken. Betrokkene was verbaal agressief richting de verpleging en mogelijk was er sprake van psychotische belevingen. Na een week opname kwam er plotseling verandering in haar gedrag. Betrokkene ging zich zelf douchen en ging het gesprek met de verpleging aan. De medicatie heeft hier een grote rol ingespeeld. Het grootste probleem is het gebruik van drugs waardoor betrokkene psychotisch ontregelt. Van herstel lijkt nog geen sprake te zijn en het risico op een terugval is dan ook groot. Ondanks dat de psychotische stoornis in remissie lijkt te zijn, is de verslavingsproblematiek nog wel aanwezig. Op het moment wordt gekeken naar verdere zorg die toeziet op de verslaving van betrokkene.
De psychiater heeft ter zitting naar voren gebracht dat de situatie van betrokkene dusdanig ernstig is, dat verplichte zorg noodzakelijk is. Er zijn eerdere detoxpogingen geweest waarna toch weer een terugval is ontstaan. Deze terugvallen worden met de keer ernstiger. Bij binnenkomst leek het alsof betrokkene katatoon was. Ze weigerde eten, drinken en bloedonderzoek. Het is niet uit te sluiten dat betrokkene opnieuw drugs gaat gebruiken en de situatie weer van voor af aan begint. Een vrijwillig kader is niet mogelijk, ondanks dat bij verslaving dit wel het beste is. De inrichting van het leven van betrokkene moet beter worden zodat het risico op drugsgebruik kleiner wordt. Hiervoor is een langer gedwongen kader nodig. Betrokkene onderschat en bagatelliseert de risico’s die zij loopt. Het besef van de verslaving is nog pril en dat zorgt voor problemen met betrekking tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid en handelingsbekwaamheid.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De rechtbank is van oordeel dat deze stoornis er nog steeds is, ook al is de psychose niet meer aanwezig. Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, in ieder geval maatschappelijke teloorgang. Ondanks dat het op dit moment in [naam afdeling] goed gaat, heeft betrokkene geen woning meer. Er is sprake van een drugsverslaving en recidiverende psychotische episodes met lichamelijk letsel. Betrokkene verklaart dit letsel zelf te hebben toegebracht ten tijde van de psychose. De rechtbank acht het causaal verband dan ook evident.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig. Tevens is de rechtbank van oordeel dat herhaling van wat zich in het verleden heeft afgespeeld, voorkomen moet worden.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. [instelling 2] is niet alleen voor huisvesting, maar tevens voor opname en behandeling. De rechtbank heeft er onvoldoende vertrouwen in dat betrokkene sterk genoeg is om ook in moeilijke tijden door te zetten. Een gedwongen kader is dan ook noodzakelijk. Dat dwang contraproductief is, is helaas niet te voorkomen. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging waarin de hierna in de beslissing vermelde vormen van zorg worden toegewezen. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 1 januari 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 januari 2021.
Deze beschikking is op 1 juli 2020 mondeling gegeven door mr. R.F. van Aalst, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.