ECLI:NL:RBMNE:2020:2725

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 juli 2020
Publicatiedatum
14 juli 2020
Zaaknummer
C/16/504258 / FA RK 20-3676
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 juli 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1977. De officier van justitie had op 18 juni 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene en zijn advocaat in dezelfde ruimte waren, terwijl de psychiater en de rechter zich in aparte ruimtes bevonden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrumstoornis, en cannabisafhankelijkheid. De rechtbank oordeelde dat er ernstig nadeel kan ontstaan zonder verplichte zorg, waaronder levensgevaar en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie, het controleren op middelen, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 3 januari 2021.

De rechtbank benadrukte dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant moet worden toegepast en dat de andere vormen van zorg pas mogen worden toegepast als de ambulante zorg niet meer voldoende is. De beschikking is mondeling gegeven door rechter V.M.M. van Amstel en schriftelijk uitgewerkt op 13 juli 2020. Tegen deze beschikking staat cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/504258 / FA RK 20-3676
Betrokkene nummer: [betrokkene nummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 3 juli 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. S.M.G. Weitjens.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 18 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 5 juni 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz;
- de strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling
Rechtspraak telefonisch gehoord:
- de betrokkene, bijgestaan door mr. S.M.G. Weitjens,
- de heer [A] , psychiater.
De betrokkene en zijn advocaat waren in dezelfde ruimte. De psychiater bevond zich in een afzonderlijke ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder per e-mail een kennisgeving mondelinge uitspraak verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
toelichting: indien medisch noodzakelijk tijdens opname op een afdeling waarbij dit medisch verantwoord mogelijk is. Betrokkene accepteert zijn depot medicatie volgens voorschrift en strikt volgens op de afgesproken tijden. Bij weigering volgt dwangmedicatie (IM) om psychose te behandelen en daarmee gevaar vanuit de psychose te voorkomen of af te wenden. Gevaar kan intern zijn vanuit paranoïde agressie, maar ook doordat door onbehandeld blijven van de psychose er sprake is van sociale teloorgang door aanhoudende indicatie voor opname. Betrokkene houdt zich aan de contactafspraken met behandelaren om zicht te kunnen houden op psychiatrisch en somatisch toestandsbeeld.
beperken van de bewegingsvrijheid;
toelichting: bij opname kunnen de vrijheden beperkt worden als dit noodzakelijk is om gevaar buiten de afdeling af te wenden.
insluiten;
toelichting: als bij opname het noodzakelijk is om gevaar af te wenden kan betrokkene ingesloten worden in een daarvoor geschikte ruimte, zoals een separeer.
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
toelichting: deze modaliteit is niet opgenomen in het zorgplan, maar acht de GD wel als noodzakelijk. In de ambulante setting wordt er toezicht op betrokkene uitgeoefend middels de contactafspraken, om het psychiatrisch toestandsbeeld te monitoren. Daarnaast is er ook in geval van klinische opname sprake van het uitoefenen van toezicht op betrokkene, waaronder via camera (in de separeer) en via spionnetjes.
onderzoek aan kleding of lichaam;
toelichting: onderzoek op contrabande tijdens opname om gevaar op de afdeling voor betrokkene en anderen te voorkomen. Betrokkene is bekend met cannabisafhankelijkheid.
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
toelichting: onderzoek op contrabande tijdens opname om gevaar op de afdeling voor betrokkene en anderen te voorkomen. Betrokkene is bekend met cannabisafhankelijkheid.
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
toelichting: drugs- en/of alcoholgebruik werkt ontregelend en is daarmee een risicofactor op recidief psychose en daarmee toename risico op gevaar vanuit die psychose. Betrokkene staat urinecontrole of ademtest op gebruik van middelen toe.
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
toelichting: als gebruik van communicatiemiddelen ontregelend werkt voor betrokkene of de afdeling. Daarnaast wordt betrokkene beperkt in zijn telefoongebruik in geval van insluiting.
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
toelichting: als bezoek ontregelend werkt voor betrokkene of de afdeling. Daarnaast wordt bezoek beperkt in geval van insluiting (de bezoektijden in de separeer wijken af van de reguliere bezoektijden).
opnemen in een accommodatie.
toelichting: als ambulante zorg niet meer toereikend is om het psychiatrisch of somatisch toestandsbeeld te behandelen (bijvoorbeeld door weigering orale medicatie) en daarmee gevaar af te wenden, kan betrokkene opgenomen worden in een dan passende afdeling, eventueel een gesloten afdeling.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden. In het verzoek is vermeld dat verplichte zorg onder
a,
den
gook ambulant wordt toegepast; de overige vormen van verplichte zorg zullen alleen klinisch worden toegepast.
2.2.
Betrokkene staat positief tegenover ambulante behandeling. De advocaat van betrokkene heeft verder verklaard dat het de afgelopen twee jaar goed gaat met betrokkene. Betrokkene is bereid medicatie te accepteren, contactafspraken na te komen en medewerking te verlenen aan urinecontrole. Gelet hierop verzoekt de advocaat de rechtbank om een zorgmachtiging te verlenen met de vormen van verplichte zorg onder
a,
gen
h. Volgens de advocaat dienen de overige vormen van verplichte zorg die uitsluitend bij een eventuele opname nodig zijn, te worden afgewezen. Mocht het niet goed gaan met betrokkene dan kan de psychiater een andere weg bewandelen om als nog een opname te realiseren.
2.3.
De psychiater heeft gepleit voor een zorgmachtiging zoals verzocht. Betrokkene is twee jaar in behandeling en ambulant lukt het redelijk om betrokkene stabiel te houden. Op dit moment is een opname niet nodig, maar het is wel van belang om de ambulante behandeling te continueren om ervoor te zorgen dat het goed blijft gaan. Met name omdat het toch een kwetsbaar evenwicht is waarbij betrokkene aangeeft af en toe last te hebben van achterdocht. Ook is betrokkene ambivalent tegenover medicatie en zijn cannabisgebruik; om die reden is ook opname verzocht om erger te voorkomen.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Daarnaast is sprake van cannabisafhankelijkheid.
2.5.
Deze stoornis leidt bij betrokkene tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. Om ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen zodat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Betrokkene is bekend met schizofrenie van het paranoïde type. In het verleden heeft betrokkene psychoses gehad onder invloed van drugs, stress en slecht slapen. Tijdens psychotische episodes kan betrokkene dreigend zijn en agressief reageren. Betrokkene bagatelliseert zijn klachten en problemen. Er is nauwelijks sprake van ziekte-inzicht. Zonder medicatie is het risico op terugval in psychose en agressie zeer hoog. Gelet hierop is het reëel om aan te nemen dat betrokkene zich zonder juridisch kader zal onttrekken aan zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.7.
De rechtbank constateert in deze zaak dat het de bedoeling is dat een zorgmachtiging wordt verleend die gelijkenis vertoont met de voorwaardelijke machtiging onder de wet Bopz. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de voorwaardelijke machtiging met voorwaarden en opname als stok achter de deur zeer effectief was en in een grote behoefte voorzag. De Wvggz kent een dergelijke machtiging niet. Uitgangspunt in de Wvggz is echter wel dat de verplichte zorg zo veel mogelijk ambulant wordt toegepast. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan de behoefte in de praktijk tegemoet gekomen kan worden door bij de vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging onderscheid te maken tussen enerzijds vormen van verplichte zorg die ambulant worden toegepast en anderzijds vormen van verplichte zorg die bestaan uit en horen bij opname. Deze laatste vormen van verplichte zorg dienen pas te worden toegepast op het moment dat het ernstig nadeel niet meer met de ambulant verplichte zorg kan worden afgewend.
2.8.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om in de onderhavige zaak de verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen, waarbij de vormen onder
a,
gen
heerst moeten worden toegepast. De rechtbank zal zoals besproken tijdens de mondelinge behandeling het nakomen van de contactafspraken met de behandelaar onderbrengen onder
h, aanbrengen van beperkingen de vrijheid het eigen leven in te richten, omdat gelet op Bijlage 1 bij de Regeling vggz onder
d(het uitoefenen van toezicht op betrokkene) vooralsnog alleen elektronisch toezicht en cameratoezicht valt. De rechtbank zal daarom de vorm van verplichte zorg ‘aanbrengen van beperking in de vrijheid leven in te richten’ aanvullen. Verder is het voor een succesvolle ambulante behandeling van belang dat betrokkene zijn medicatie volgens voorschrift inneemt en urinecontrole en ook ademtest toestaat. Pas als op die manier het ernstig nadeel niet meer ambulant kan worden afgewend, dan kunnen de vormen onder b, c, d, e, f, i en j worden toegepast. De ambulant verplichte vormen van zorg die de rechtbank zal toewijzen, mogen dan ook in de kliniek worden toegepast.
2.9.
Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
De verzochte verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit vggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.11.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging met de gevraagde vormen van verplichte zorg zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 3 januari 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op
[geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van
medische controles of andere medische handelingen en therapeutische
maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, in het
bijzonder:
- urinecontrole of ademtest;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, in het bijzonder
- het nakomen van afspraken met de behandelaar;
en
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende
middelen en gevaarlijke voorwerpen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie;
en
bepaalt dat gestart zal worden met ambulante verplichte zorg als bedoeld onder
a,
gen
h;
bepaalt dat op het moment dat de ambulant verplichte zorg niet meer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden, ook de andere verleende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 januari 2021.
Deze beschikking is op 3 juli 2020 mondeling gegeven door mr. V.M.M. van Amstel, rechter en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 13 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.