ECLI:NL:RBMNE:2020:2726

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 juli 2020
Publicatiedatum
14 juli 2020
Zaaknummer
C/16/504622 / FA RK 20-3788
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 3 juli 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1955. De officier van justitie had op 25 juni 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een bipolaire-stemmingsstoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en risico's voor de betrokkene en de omgeving. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 3 januari 2021, en heeft daarbij verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn en dat de verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te herstellen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter V.M.M. van Amstel en schriftelijk uitgewerkt op 13 juli 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/504622 / FA RK 20-3788
Betrokkene nummer: [betrokkene nummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 3 juli 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1955 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. W.J. de Vries-Mulder.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 10 juni 2020;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz;
- de strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling
Rechtspraak telefonisch gehoord:
- de betrokkene, bijgestaan door mr. W.J. de Vries-Mulder,
- mevrouw [A] , behandelaar.
Een ieder bevond zich in afzonderlijke ruimtes. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en per e-mail een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat de beschuldigingen die over hem worden gezegd niet juist zijn. Volgens betrokkene wordt zijn gedrag niet goed weergegeven. Betrokkene erkent dat hij gestopt is met medicatie toen hij uit het ziekenhuis werd ontslagen. De reden is dat de medicatie niet goed zou zijn voor zijn nieren. Betrokkene ziet graag een alternatief om zijn gedrag te verbeteren. Namens betrokkene heeft de advocaat primair geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Betrokkene heeft problemen met de medicatie die hij op dit moment gebruikt. Hij wil graag dat onderzocht wordt welke mediatie hij wel kan verdragen. Subsidiair verzoekt de advocaat de zorgmachtiging in duur te beperken en te verlenen voor de duur van vier maanden.
2.3.
De behandelaar heeft verklaard dat de zorgen zijn ontstaan doordat betrokkene gestopt is met de lithium. Hierdoor is veel onrust ontstaan. De stemming van betrokkene is ontregeld geraakt en ook is er sprake van een verandering in zijn gedrag. Er is sprake van alcoholgebruik en conflicten in de buurt. Een zorgmachtiging is nodig om betrokkene weer in te stellen op de medicatie zodat er meer rust en regelmaat komt in zijn leven. Daarvoor is een klinische opname noodzakelijk. Dat zou ook op korte termijn al mogelijk zijn.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen.
2.5.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met zijn hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding onder a, omdat dit door de behandelaar niet nodig wordt geacht.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
Uit de toelichting van de behandelaar is de rechtbank gebleken dat het, gezien de compliceerde situatie van betrokkene en de samenloop van psychische en somatische factoren, een opname nodig is om het ernstig gevaar af te wenden. Wanneer het na enige tijd mogelijk zou zijn dat betrokkene weer naar huis gaat, kan er ook ambulant verplichte zorg worden verleend. Daarvoor zou betrokkene zich dan moeten houden aan enkele beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, zoals het komen op afspraken met de behandelaar of het toelaten van huisbezoek.
2.9.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De rechtbank ziet geen aanleiding om de zorgmachtiging voor een korte periode te verlenen. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 3 januari 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1955 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
bij ambulante behandeling in het bijzonder:
- het komen op afspraken met de behandelaar of het toelaten van huisbezoek.
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 januari 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 3 juli 2020 mondeling gegeven door mr. V.M.M. van Amstel, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 13 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.