ECLI:NL:RBMNE:2020:2804
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- S.G.M. Buys
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in sociale zekerheidszaak met betrekking tot bijstandsuitkering
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 juli 2020 uitspraak gedaan op verzoeken om voorlopige voorziening van een verzoekster die een bijstandsuitkering aanvroeg op grond van de Participatiewet. De verzoekster had eerder aanvragen ingediend die door het dagelijks bestuur Werk en Inkomen Lekstroom waren afgewezen. De verzoekster stelde dat zij in een financiële noodsituatie verkeerde en verzocht om een voorlopige voorziening, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van een spoedeisend belang.
De voorzieningenrechter overwoog dat de verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat zij in een onomkeerbare situatie verkeerde. Ondanks haar financiële problemen, zoals het aangaan van leningen en het ontvangen van aanmaningen, bleek uit de overgelegde bankafschriften dat zij voldoende middelen ontving om haar vaste lasten te dekken. De voorzieningenrechter concludeerde dat de bestreden besluiten van de verweerder niet evident onrechtmatig waren en dat er geen aanleiding was om de verzoeken om voorlopige voorziening toe te wijzen.
De uitspraak werd gedaan zonder openbare zitting, als gevolg van de coronamaatregelen, en de verzoeken om voorlopige voorziening werden afgewezen. De voorzieningenrechter gaf aan dat er geen proceskostenveroordeling zou plaatsvinden en dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstond.