ECLI:NL:RBMNE:2020:2846
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen ov-schuld na toekenning nul-lening
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 juli 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde J. Koppelaar, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs, waarin zijn bezwaar tegen een vastgestelde ov-schuld van € 776,- niet-ontvankelijk werd verklaard. De ov-schuld was ontstaan omdat eiser in de maanden september tot en met december 2018 beschikte over een geactiveerd studentenreisproduct zonder daar recht op te hebben.
Tijdens de zitting op 4 februari 2020 heeft verweerder toegelicht dat de ov-schuld inmiddels was vervallen door de toekenning van een nul-lening en een studentenreisproduct aan eiser. Eiser heeft hierop gereageerd en verzocht om kwijtschelding van andere schulden, maar de rechtbank oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was. De rechtbank kon alleen oordelen over de ov-schuld die inmiddels was vervallen, en er was geen procesbelang meer voor eiser.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Slierendrecht, griffier. De uitspraak wordt gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.