Op 8 juli 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een zorgmachtiging en een verzoek om schadevergoeding. De officier van justitie had op 10 juni 2020 een verzoekschrift ingediend voor een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een wilsbekwame patiënt, geboren in 1971, die op een geheim adres woont. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse bijlagen, waaronder medische verklaringen en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 juli 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de patiënt en haar advocaat, mr. K.N. Holtrop.
De rechtbank overweegt dat de patiënt verzet heeft aangetekend tegen de zorgmachtiging, stellende dat zij geen medicatie nodig heeft en dat haar zelfbeschikkingsrecht voorop staat. De behandelaren hebben bevestigd dat de patiënt in een beschermde woonomgeving verblijft en dat het goed met haar gaat. De rechtbank concludeert dat er op dit moment geen sprake is van ernstig nadeel en dat de patiënt wilsbekwaam is in haar keuze om geen medicatie te nemen. De rechtbank wijst het verzoek tot zorgmachtiging af, evenals het verzoek om schadevergoeding, omdat hiervoor geen wettelijke grondslag bestaat. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken.