ECLI:NL:RBMNE:2020:2950

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 juli 2020
Publicatiedatum
24 juli 2020
Zaaknummer
C/16/504897 / FA RK 20-3889
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 juli 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was gericht op de betrokkene, geboren in 1934, die lijdt aan dementie en in een onhoudbare thuissituatie verkeerde. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene, zijn advocaat mr. A.R. Jaarsma, en zijn dochters aanwezig waren, terwijl de specialist ouderengeneeskunde in een aparte ruimte was. De rechtbank heeft na de behandeling direct uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel, psychische schade en maatschappelijke verwaarlozing. De partner van de betrokkene, die de zorg voor hem droeg, was overbelast en kon deze zorg niet langer aan. De rechtbank concludeerde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden waren om het ernstig nadeel te voorkomen en dat opname en verblijf noodzakelijk waren. De rechterlijke machtiging werd verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 13 januari 2021.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.A.A.T. Engbers en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/504897 / FA RK 20-3889
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 13 juli 2020,naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1934 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende in [naam organisatie] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. A.R. Jaarsma.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 juni
2020.
Bij het verzoekschrift zijn onder meer de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit van 9 juni 2020;
  • de aanvraag van 20 mei 2020;
  • de medische verklaring van 25 juni 2020, opgesteld en ondertekend door [A] , specialist ouderengeneeskunde.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch gehoord:
  • de betrokkene, bijgestaan door mr. A.R. Jaarsma,
  • mevrouw [A] , specialist ouderengeneeskunde,
  • de dochters van betrokkene.
De betrokkene, de advocaat en de dochters van betrokken waren in dezelfde ruimte. De specialist ouderengeneeskunde was in een afzonderlijke ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan. De kennisgeving mondelinge uitspraak is per mail aan de advocaat van betrokkene en aan de zorgaanbieder verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
Betrokkene is het niet eens met het verzoek, hij vindt het onzin.
2.2.
De advocaat van betrokkene heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.3.
De specialist ouderengeneeskunde heeft verklaard dat betrokkene lijdt aan dementie. Er is sprake van een gebrek aan inzicht waarbij betrokkene steeds dezelfde vragen stelt waardoor steeds herhaling nodig is. Ook is betrokkene afhankelijk van de zorg en sturing van anderen. Betrokkene doet een groot appel op zijn partner. De partner is overbelast geraakt en omdat zij herstellende is nadat zij in een ziekenhuis opgenomen is geweest, kan de partner de zorg voor betrokkene niet langer dragen in de thuissituatie. Volgens de specialist ouderengeneeskunde maakt de partner van betrokkene een overspannen indruk.
2.4.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie.
2.5.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, maatschappelijke verwaarlozing en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.6.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt.
Door de dementie spreekt betrokkene verward en haalt hij zaken door elkaar heen. Daarnaast is betrokkene vergeetachtig en heeft hij een verminderd inzicht. De thuissituatie is onhoudbaar geworden doordat de partner is uitgevallen. Zij kan de zorg van betrokkene niet meer aan. Betrokkene heeft een veilige en overzichtelijke omgeving nodig waar 24 uur zorg, structuur en toezicht beschikbaar is.
2.7.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.8.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.9.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de opname en het verblijf.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De rechtbank zal de machtiging verlenen voor de gevraagde zes maanden, en deze geldt aldus tot en met
13 januari 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van:
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1934 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 januari 2021.
Deze beschikking is op 13 juli 2020 mondeling gegeven door mr. M.A.A.T. Engbers, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 16 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.