ECLI:NL:RBMNE:2020:3004
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor urgentieverklaring woningtoewijzing
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 juli 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een afgewezen aanvraag voor een urgentieverklaring voor woningtoewijzing. Verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. G.J. de Kaste, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum, dat zijn aanvraag om urgentie op 6 mei 2020 had afgewezen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, maar dat verzoekers bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoeker niet voldoet aan de randvoorwaarden van de Huisvestingsverordening, met name dat hij geen ingezetene is van de regio Gooi en Vechtstreek. Verzoeker heeft niet aangetoond dat hij aan de criteria voldoet, en zijn beroep op de hardheidsclausule werd als onvoldoende onderbouwd beschouwd. De voorzieningenrechter concludeert dat de belangen van verzoeker niet zwaarder wegen dan die van verweerder, die verantwoordelijk is voor een goede verdeling van schaarse woonruimte. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.