ECLI:NL:RBMNE:2020:3052
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Huurtoeslag en toetsingsinkomen: rechtmatigheid van de definitieve berekening door de Belastingdienst
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen over de definitieve berekening van de huurtoeslag voor het jaar 2018. Eiseres ontving in 2018 een voorschot huurtoeslag, maar de definitieve berekening door de Belastingdienst viel lager uit dan het ontvangen voorschot. Eiseres was het niet eens met deze berekening en stelde dat zij erop mocht vertrouwen dat haar recht op huurtoeslag zou worden berekend op basis van het geschatte inkomen, dat lager was dan het definitieve jaarinkomen. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst terecht was uitgegaan van het definitieve jaarinkomen van eiseres, zoals vermeld in de Basisregistratie Inkomen (BRI). De rechtbank benadrukte dat het aan de ontvanger van de toeslag is om te controleren of de inkomensgegevens juist zijn en dat aan de verlening van een voorschot geen gerechtvaardigd vertrouwen kan worden ontleend dat iemand recht heeft op dat bedrag. Eiseres had de verantwoordelijkheid om wijzigingen in haar inkomen door te geven aan de Belastingdienst. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat eiseres het teveel ontvangen bedrag aan huurtoeslag moest terugbetalen. De uitspraak werd gedaan in een mondelinge zitting via Skype, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar de Belastingdienst vertegenwoordigd was door een gemachtigde.