ECLI:NL:RBMNE:2020:3064

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 augustus 2020
Publicatiedatum
4 augustus 2020
Zaaknummer
16-167501-19; 16-182753-18 (vordering na voorwaardelijke veroordeling) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van diefstal en medeplichtigheid aan ramkraak

Op 4 augustus 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van diefstal van een Audi en medeplichtigheid aan een ramkraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gesprekken heeft gevoerd over het verkrijgen van een cilindertrekker en een valse sleutel voor een auto, maar dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om te concluderen dat hij betrokken was bij de diefstal van de Audi of de ramkraak. De verdachte verklaarde dat hij op zoek was naar een cilindertrekker voor de auto van een vriend, en de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden rondom de telefoongegevens en de verklaringen van de verdachte niet voldoende waren om zijn betrokkenheid bij de misdrijven vast te stellen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen bewijs was dat de verdachte contact had gehad met medeverdachten of dat hij hen kende. Gezien het gebrek aan bewijs heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten en de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-167501-19; 16-182753-18 (vordering na voorwaardelijke veroordeling) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 augustus 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte]geboren op [1999] te [geboorteplaats]
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Duitsland.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 25 oktober 2019, 17 januari 2020, 7 april 2020 en 21 juli 2020.
De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft op 21 juli 2020 plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en mr. A.A. Boersma, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 op 12 juli 2019 in Utrecht anderen behulpzaam is geweest bij een ramkraak bij Coolblue, door die anderen de auto, een Audi met het kenteken [kenteken] , te leveren waarmee de ramkraak is gepleegd;
feit 2 in de periode van 11 juli 2019 tot en met 12 juli 2019 samen met anderen de auto van [aangever] , een Audi met het kenteken [kenteken] , heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie vordert verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 10 maanden waarvan 1 maand voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, en met een proeftijd van twee jaar.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat uit het onderzoek aan de telefoon van verdachte en het onderzoek van de historische gegevens van die telefoon, alsmede de verklaring van verdachte ter terechtzitting volgt dat:
- op 5 juli 2019 er vanaf nummer .. [telefoonnummer] door “ [bijnaam] ” een bericht is verzonden naar de telefoon van verdachte met de inhoud “ [naam] ”. In de nacht van 12 juli 2019 is op de Olympus in Utrecht een vrachtwagen aangetroffen die direct gelinkt kan worden aan de gepleegde ramkraak. Van de gebruiker van de telefoon met nummer .. [telefoonnummer] en de persoon onder de naam “ [bijnaam] ” is geen nadere informatie bekend;
- op 8 juli 2019 verdachte aan ene “ [naam] ” bericht op zoek te zijn naar een cilindertrekker voor een auto. Op 9 juli 2019 wordt er een afspraak gemaakt om de cilindertrekker op te halen in Amsterdam. Op 10 juli 2019 vraagt verdachte of [naam] een sleutel kan laten maken en of [naam] een chip mee kan nemen. [naam] geeft aan dat ook de code doorgestuurd kan worden, zodat hij het al kan maken;
- de eigenaar van de Audi, die later is gebruikt bij de ramkraak, heeft deze auto op 8 juli 2019 geparkeerd had in de wijk Overvecht in Utrecht. Op 10 juli 2019 zag zijn vrouw dat er aan het slot van de auto was gerommeld. Op 11 juli 2019 zag zijn vrouw dat het cilinderslot uit het portier was getrokken en naast de auto lag. De auto is vervolgens tussen 11 juli 2019 te 22.00 uur en 12 juli 2019 te 05.00 uur gestolen. Na de ramkraak werd in de Audi een sleutel in het contact aangetroffen, terwijl de aangever nog in het bezit was van beide originele sleutels;
- de telefoon van verdachte straalde in de periode van 9 juli 2019 tot en met 11 juli 2019 telefoonmasten aan in de omgeving van de plaats waar de Audi geparkeerd stond en later weggenomen is.
De rechtbank overweegt dat met de telefoon van verdachte een aantal gesprekken zijn gevoerd, die betrekking hebben op het verkrijgen van een cilindertrekker en een valse sleutel voor auto. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij inderdaad deze gesprekken heeft gevoerd en op zoek was naar een cilindertrekker. Volgens verdachte was hij hiernaar op zoek voor de auto van een vriend. Een cilindertrekker aanschaffen op deze manier is volgens verdachte goedkoper dan de auto naar de garage brengen ter reparatie.
Het aanschaffen van een cilindertrekker op de zwarte markt zou mogelijk als doeleinde een autodiefstal kunnen hebben. Wettig en overtuigend bewijs hiervoor ontbreekt in het onderhavige dossier. Voorts is de rechtbank van oordeel dat áls dat al zou kunnen worden vastgesteld, níét kan worden vastgesteld op welke auto de voornoemde gesprekken betrekking hadden. De omstandigheden dat de telefoon van verdachte in de periode van 9 juli 2019 tot en met 11 juli 2019 telefoonmasten aanstraalde in de omgeving van de plaats waar de Audi stond is onvoldoende om vast te stellen dat verdachte betrokken was bij de diefstal van juist deze Audi.
Ook het bericht van 5 juli 2019 levert onvoldoende grond op voor het oordeel dat verdachte op enigerlei wijze bij de ramkraak is betrokken, noch het feit dat verdachte kort na de ramkraak in de onmiddellijke omgeving van de plaats delict is aangetroffen. Verdachte heeft daarvoor een verklaring gegeven die niet zo onaannemelijk is dat deze zonder meer terzijde kan worden geschoven.
Voorts zijn uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren gekomen waaruit volgt dat via de telefoon van verdachte op enig moment contact is geweest met één of meerdere telefoon(s) in gebruik bij de na de ramkraak aangehouden medeverdachten of dat verdachte en deze medeverdachten elkaar kenden.
De rechtbank acht gelet op het vorenstaande niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 11 tot en met 12 juli 2019 de auto van [aangever] , een Audi met het kenteken [kenteken] , heeft gestolen en dus die Audi ter beschikking heeft gesteld aan de medeverdachten die daarmee op 12 juli 2019 een ramkraak hebben gepleegd.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.

5.VORDERING TENUITVOERLEGGING

De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen. Reden daarvoor is dat verdachte vrijgesproken wordt van de hem ten laste gelegde feiten.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-182753-18
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter, mrs. L.M.G. de Weerd en
I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier,
en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 augustus 2020.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) op of omstreeks 12 juli 2019 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen, goederen, te weten een of meerdere laptop(s) (Macbooks) en/of een of meerdere telefoon(s) (Iphone), althans enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) toebehoorde, te weten aan Coolblue, waarbij die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking bij en/of tot welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 12 juli 2019 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door die [medeverdachte 1] en/of
die [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) de personenauto (Audi gekentekend [kenteken] ) te leveren waarmee de diefstal door middel van braak en/of verbreking is gepleegd;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2hij in of omstreeks de periode van 11 juli 2019 tot en met 12 juli 2019 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, goederen, te weten een personenauto (Audi gekentekend [kenteken] ) en/of een kentekenbewijs en/of een zonnebril (Rayban) en/of een of meerdere velg(en) en/of een of meerdere kabel(s) en/of een kinderstoeltje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever] , heeft weggenomen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )