ECLI:NL:RBMNE:2020:3070

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 augustus 2020
Publicatiedatum
4 augustus 2020
Zaaknummer
C/16/505607 / KG ZA 20-329
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.J. van Binsbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing schorsing keurmerk voor taalschool toegewezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 augustus 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen TCI Compiti B.V. en Stichting Blik op Werk. TCI Compiti B.V., een taalschool gevestigd in Breda, had een keurmerk van Blik op Werk ontvangen, dat noodzakelijk is voor de financiering van taallessen door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Op 29 juni 2020 heeft Blik op Werk het keurmerk van TCI geschorst, na een inval door de Inspectie SZW op 25 juni 2020, waarbij verdenkingen van valsheid in geschrifte en witwassen naar voren kwamen. TCI vorderde in kort geding de opheffing van deze schorsing, stellende dat de redenen voor de schorsing niet zorgvuldig waren voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd.

De voorzieningenrechter oordeelde dat Blik op Werk niet voldoende had aangetoond dat TCI nalatig was in het melden van de strafrechtelijke verdenkingen. De termijn tussen de inval en de schorsingsbrief was te kort om TCI een nalatigheid te verwijten. Bovendien was de schorsing voor onbepaalde tijd, terwijl de algemene voorwaarden enkel een schorsing voor bepaalde tijd toestonden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de schorsing niet zorgvuldig was voorbereid en dat de vordering van TCI toewijsbaar was. Blik op Werk werd veroordeeld om de schorsing van het keurmerk op te heffen en een dwangsom te betalen voor iedere dag dat zij hieraan niet voldeed, met een maximum van € 250.000. Tevens werd Blik op Werk veroordeeld in de proceskosten van TCI.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/505607 / KG ZA 20-329
Vonnis in kort geding van 7 augustus 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TCI COMPITI B.V.,
gevestigd in Breda,
eiseres,
advocaat mr. E. Köse in Rotterdam,
tegen
de stichting
STICHTING BLIK OP WERK,
gevestigd in Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. V. van Dijken in Harderwijk.
Partijen zullen hierna TCI en Blik op Werk genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met productie 1 tot en met 3;
  • twee brieven van Blik op Werk met als bijlagen producties 1 tot en met 16;
  • een brief van TCI met als bijlagen producties 4 tot en met 8;
  • de mondelinge behandeling;
  • de pleitnota van TCI;
  • de pleitnota van Blik op Werk.
1.2.
Daarna volgt dit vonnis.

2.De feiten

2.1.
TCI exploiteert sinds begin 2016 een taalschool met meerdere vestigingen door het land. Zij geeft onder meer taallessen aan personen die verplicht zijn een inburgeringscursus te volgen.
2.2.
Blik op Werk is een stichting die door middel van het verlenen van een keurmerk inzicht geeft in de kwaliteit van de organisatie en dienstverlening van haar contractspartijen, waarbij zij zich met name richt op dienstverleners voor arbeids-(re)integratie en inburgeringstrajecten.
2.3.
Studenten die voor de financiering van taallessen een beroep doen op de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) krijgen de kosten van de taallessen alleen vergoed als de taalschool beschikt over een keurmerk van Blik op Werk.
2.4.
TCI heeft op 21 maart 2016 een overeenkomst gesloten met Blik op Werk, op basis waarvan aan TCI het Blik op Werk Keurmerk (hierna: het Keurmerk) is toegekend. De algemene voorwaarden van Blik op Werk en de handleiding Blik op Werk Keurmerk, meetjaar 2020, (hierna: de Handleiding) maken onderdeel uit van de overeenkomst.
2.5.
In artikel 8 lid 6 en 8 van de algemene voorwaarden staat het volgende (met BOW wordt Blik op Werk bedoeld):
“6. BOW kan besluiten het reeds toegekende Keurmerk te schorsen indien dienstverlener niet voldoet of handelt met het in de handleiding/norm bepaalde of indien het gegronde vermoeden bestaat dat zij zal overgaan tot het niet-toekennen of intrekken van het Keurmerk in de toekomst. Daarnaast is BOW bevoegd het Keurmerk te schorsen in die situaties dat de handleiding/norm bepaalt dat BOW bevoegd is over te gaan tot schorsing van het Keurmerk.
(…)
8. Indien BOW overgaat tot schorsing van het Keurmerk zal deze schorsing in beginsel drie tot zes maanden duren. (…)”.
2.6.
In de Handleiding staat in de artikelen 2.2.9, 2.2.11 en 1.1.5 onder d het volgende:
“2.2.9 Communicatie rondom schorsing
(…)Een schorsing duurt maximaal zes maanden. Blik op Werk is bevoegd om deze termijn te verlengen. (…)
2.2.11
Proactief handelen
U dient van de volgende zaken proactief melding te maken:

Indien een of meer personen binnen uw organisatie verdacht wordt te handelen in strijd met directieverklaring vermeld onder norm 1.5

Indien u verwacht een van de normen niet te behalen
Wanneer u geen melding doet, zal dit een reden zijn voor Blik op Werk om over te gaan tot schorsing of intrekking van het keurmerk.
(…)
1.1.5
Uw organisatie geeft jaarlijks schriftelijk en via de portal een verklaring af waarin uw directie of bestuurder(s) uitsluit(en) dat uw organisatie:
(…)
d. Of haar bestuurder(s) of directie strafbare feiten hebben gepleegd, hier verdacht zijn van, aangiften tegen hen zijn gedaan of dat zij veroordeeld zijn voor een strafbaar feit. (…)”.
2.7.
Op 25 juni 2020 heeft de Inspectie SZW een aantal woningen en bedrijfspanden gelieerd aan drie taalscholen, waaronder TCI, doorzocht op verschillende locaties in Nederland. Deze doorzoekingen hielden verband met verdenkingen van valsheid in geschrifte en witwassen van overheidsgeld dat bedoeld was voor inburgeringsonderwijs.
2.8.
Blik op Werk is op 26 juni 2020 door de Inspectie SZW officieel op de hoogte gebracht van de doorzoekingen op 25 juni 2020.
2.9.
Op 29 juni 2020 heeft de heer [A] , voorzitter van de Raad van Bestuur van Blik op Werk, een brief gestuurd aan TCI met daarin het besluit dat het Keurmerk per direct voor onbepaalde tijd wordt geschorst. In deze brief staan onder meer het volgende:
“(…)
Motivering besluit
In de Handleiding en de Algemene Voorwaarden zijn de normen voor het behalen en het behouden van het Keurmerk opgenomen. Deze normen betreffen een ondergrens voor wat betreft de door ons hiervoor aangegeven kwaliteitsborging. Naast onze contractuele afspraken hieromtrent, heeft Blik op Werk in het geval van inburgering tevens een maatschappelijk belang. De wetgever heeft immers het Keurmerk verplicht gesteld ingeval dergelijke dienstverlening gefinancierd wordt uit een DUO-lening. Het is de bedoeling van de wetgever dat Blik op Werk met het verlenen van het keurmerk aan een organisatie een garantie afgeeft over de kwaliteit en betrouwbaarheid van de betreffende organisatie en haar dienstverlening. Blik op Werk neemt daarom ook tot uitgangspunt dat de met u overeengekomen normen strikt gehanteerd worden.
Op pagina 20 van de Handleiding is opgenomen dat u proactief melding dient te doen van het feit dat een persoon binnen uw organisatie verdacht wordt te handelen in strijd met de jaarlijks af te geven/afgegeven directieverklaring. U heeft nog geen melding gedaan bij Blik op Werk over de recente gebeurtenissen. Daarnaast leveren deze gebeurtenissen strijd op met de jaarlijks af te geven afgegeven directieverklaring,, hetgeen een zelfstandige normoverschrijving is. Er is namelijk in ieder geval sprake van strijd met norm 1.1.5. onder c (u wordt door de FIOD en/of de recherche van de Inspectie SZW als verdachte aangemerkt voor het plegen van strafbare feiten). Één en ander is op grond van het bepaalde op pagina 19 van de Handleiding en artikel 8 lid 6 Algemene Voorwaarden een zelfstandige grond om over te gaan tot schorsing of intrekking van het Keurmerk.
Blik op Werk besluit, op grond van het voorgaande, per direct het Keurmerk van TCI Compiti B.V. voor onbepaalde tijd te schorsen. Blik op Werk zal gedurende de periode van schorsing nader onderzoek doen naar de redenen voor de doorzoeking(en) en/of inbeslagname zoals die op 25 juni jl. bij u heeft/hebben plaatsgevonden. Daarnaast vormen deze gebeurtenissen voor Blik op Werk aanleiding om extra te onderzoeken of u op dit moment voldoet aan alle normen van het Keurmerk zoals opgenomen in de Handleiding. Dit aangezien u in de hoorzitting van 13 mei jl., dus kort voorafgaand aan deze gebeurtenissen uitdrukkelijk de stelling heeft ingenomen dat u uw zaken conform de Handleiding op orde zou hebben. De recente gebeurtenissen staan daar dan ook haaks op. Indien u niet, niet volledig of niet tijdig uw medewerking verleent aan het onderzoek van Blik op Werk, dan ziet Blik op Werk zich genoodzaakt over te gaan tot het intrekken van het Keurmerk van TCI Compiti B.V.
De schorsing heeft de navolgende gevolgen voor u:

u bent als keurmerkhouder niet langer zichtbaar op de website van Blik op Werk;

u bent niet langer gerechtigd om nieuwe cursisten (die voor financiering gebruik maken van een DUO-lening) aan te nemen;

u bent niet langer gerechtigd om bestaande cursisten (die voor financiering gebruik maken van een DUO-lening) te laten starten met een nieuwe cursus;

reeds gestarte en/of reeds overeengekomen cursussen mogen wél door u worden uitgevoerd;

u dient uw cursisten binnen vijf dagen na heden schriftelijk te informeren over de schorsing van het Keurmerk (met een kopie van dit bericht aan Blik op Werk);

u dient nieuwe cursisten en bestaande cursisten die willen starten met een nieuwe cursus door te verwijzen naar een school die beschikt over een Blik op Werk keurmerk;
Verder zal DUO worden geïnformeerd worden over de schorsing en de reden daarvan. DUO beslist zelfstandig of en eventueel welke consequenties zij verbindt aan de schorsing van het Keurmerk. Hierbij geef ik u mee dat voor zover Blik op Werk daarmee bekend is, het beleid van DUO is dat zij in geval van een schorsing vanwege een doorzoeking en/of inbeslagname, doorgaans besluit alle betalingen te staken in afwachting van het strafrechtelijk onderzoek.
(…)”.
2.10.
TCI heeft na ontvangst van de schorsingsbrief van Blik op Werk haar cursisten het volgende laten weten:
“(…)Helaas hebben wij vandaag bericht ontvangen dat het keurmerk van Blik op Werk voor onbepaalde tijd is geschorst. Dit heeft voor u tot gevolg dat met onmiddellijke ingang de cursussen zullen worden gestaakt en dat deze bij een andere aanbieder van taalcursussen moet worden afgemaakt. Graag verwijzen wij u door naar een school die beschikt over een Blik op Werk keurmerk.(…)”.

3.Het geschil

3.1.
TCI vordert in deze procedure, uitvoerbaar bij voorraad, kort samengevat:
I Blik op Werk te veroordelen om binnen vierentwintig uur na betekening van dit vonnis de schorsing van het Keurmerk op te heffen;
II Blik op Werk te veroordelen om aan TCI een dwangsom te betalen van € 5.000 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet voldoet aan de veroordeling onder I, met een maximum van € 500.000;
III Blik op Werk te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Blik op Werk heeft verweer gevoerd, wat hierna wordt besproken.

4.De beoordeling

Spoedeisendheid

4.1.
Blik op Werk heeft aangevoerd dat TCI geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. TCI heeft namelijk na ontvangst van het schorsingsbesluit alle lopende cursussen gestaakt, terwijl in de brief van 29 juni 2020 stond vermeld dat de reeds gestarte en/of overeengekomen cursussen nog wel door TCI uitgevoerd mochten worden. Omdat TCI zelf de stekker eruit heeft getrokken, heeft zij volgens Blik op Werk geen spoedeisend belang.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt vast dat TCI de lopende cursussen heeft gestaakt, hoewel bij de schorsing van het Keurmerk is meegedeeld dat dit niet noodzakelijk was. Dit neemt echter niet weg dat TCI door de schorsing van het Keurmerk niet langer gerechtigd is om nieuwe cursisten (die voor financiering gebruik maken van een DUO-lening) aan te nemen en om bestaande cursisten (die voor financiering gebruik maken van een DUO-lening) te laten starten met een nieuwe cursus. Gelet op deze consequenties van de schorsing is de voorzieningenrechter van oordeel dat TCI een spoedeisend belang heeft.
Inhoudelijke beoordeling
4.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het in een kort geding gaat om de vraag of – vooruitlopend op de uitkomst van een bodemprocedure – een voorlopige voorziening moet worden gegeven. Dat betekent kort gezegd dat, zonder verder onderzoek, al voldoende duidelijk moet zijn dat een bodemrechter de vordering zal toewijzen. In deze zaak is dat voldoende duidelijk geworden, zodat de vordering zal worden toegewezen. Hieronder wordt uitgelegd waarom.
4.4.
Blik op Werk is de enige instantie in Nederland die een keurmerk toekent aan taalscholen. Het is daarom belangrijk dat Blik op Werk haar besluiten zorgvuldig voorbereid en deugdelijk motiveert. Wat in de brief van 29 juni 2020 staat, is daarbij het uitgangspunt. Uit die brief blijkt dat de schorsing van het Keurmerk kennelijk is gebaseerd artikel 2.2.11 juncto artikel 1.1.5 sub d van de Handleiding en artikel 8 lid 6 van de algemene voorwaarden doordat TCI geen tijdige melding heeft gedaan van de strafrechtelijke verdenking van iemand binnen haar organisatie en van de inval door de Inspectie SZW op 25 juni 2020. Op de zitting heeft Blik op Werk bevestigd dat de schorsing is gebaseerd op het feit dat TCI haar niet vóór 29 juni 2020 op de hoogte heeft gesteld van de verdenking en de doorzoekingen op 25 juni 2020. De voorzieningenrechter moet beoordelen of deze redenen voor de schorsing in de brief van 29 juni 2020 voldoen aan een zorgvuldige voorbereiding en een deugdelijke motivering. De voorzieningenrechter zal daarom geen acht slaan op alle andere verwijten die Blik op Werk nog aan TCI heeft gemaakt, maar die niet in de brief van 29 juni 2020 staan vermeld.
4.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat TCI vóór maandag 29 juni 2020 nog geen melding had gemaakt bij Blik op Werk van de gebeurtenissen op donderdag 25 juni 2020. TCI heeft uitgelegd dat zij daartoe nog niet in staat was geweest vanwege alle hectiek als gevolg van de doorzoekingen. Zij zou Blik op Werk zeker op korte termijn op de hoogte hebben gesteld. Direct na het weekend heeft Blik op Werk echter al aan haar laten weten dat het Keurmerk werd geschorst vanwege het niet proactief melden. De voorzieningenrechter constateert dat in de artikelen waarop Blik op Werk een beroep doet, geen termijn staat genoemd, waarbinnen gemeld moet worden, behalve dat jaarlijks gemeld moet worden. Ook in de brief van 29 juni 2020 zelf staat geen termijn genoemd die geschonden zou zijn. De voorzieningenrechter is dan ook voorshands van oordeel dat TCI op 29 juni 2020 (nog) geen nalatig handelen kan worden verweten voor het niet melden van de gebeurtenissen op 25 juni 2020. De termijn tussen de inval op 25 juni 2020 en de brief van 29 juni 2020 met een daartussen gelegen weekend is in de gegeven omstandigheden dermate kort dat Blik op Werk naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van TCI kon verwachten dat zij vóór die datum de melding had gedaan. Het besluit tot schorsing van het Keurmerk is op dit punt daarom niet deugdelijk gemotiveerd.
4.6.
Daarnaast is het Keurmerk geschorst voor onbepaalde tijd, terwijl de algemene voorwaarden en de Handleiding alleen uitgaan van een schorsing voor bepaalde tijd, met de mogelijkheid van verlenging. Ook in zoverre ontbreekt hiervoor een deugdelijke motivering. Bovendien betekent dit dat de schorsing niet zorgvuldig is voorbereid.
4.7.
Ook anderszins is de schorsing van het Keurmerk niet zorgvuldig voorbereid. In de brief van 29 juni 2020 wordt namelijk verwezen naar een pagina van een eerdere versie van de Handleiding. Waar in de brief pagina 20 staat vermeld, is kennelijk pagina 19 bedoeld. Verder wordt verwezen naar de norm van artikel 1.1.5 onder c van de Handleiding, terwijl kennelijk de norm van artikel 1.1.5 onder d is bedoeld.
4.8.
In het licht van het voorgaande is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de vordering van TCI toewijsbaar is. De beslissing in deze zaak betekent echter niet vanzelfsprekend dat DUO weer betalingen zal verrichten aan TCI. De beslissing van DUO om wel of niet te betalen voor de lessen van cursisten die voor de financiering daarvan gebruik maken van een DUO-lening, staat daar los van.
Dwangsom
4.9.
Blik op Werk heeft zich in de procedure niet uitgelaten over de gevorderde dwangsom. De voorzieningenrechter ziet aanleiding deze te matigen en bepaalt de dwangsom naar redelijkheid en billijkheid op € 2.500 per dag, met een maximum van € 250.000.
Overige overwegingen
4.10.
Ten overvloede merkt de voorzieningenrechter het volgende op. Op de zitting is veel aandacht besteed aan de vraag of TCI cadeaukaarten mocht verstrekken aan potentiële cursisten die voor financiering gebruik maken van een DUO-lening. Bij de beoordeling van de vorderingen is bespreking hiervan niet noodzakelijk gebleken. Wel overweegt de voorzieningenrechter dat in zowel de algemene voorwaarden als de Handleiding niets expliciet staat opgenomen over het verstrekken van cadeaukaarten. Het is daarom niet met zekerheid te zeggen of TCI verweten kan worden dat zij door het verstrekken van cadeaukaarten aan cursisten met als doel de aanschaf van een laptop, tablet of iPad in strijd met bestaande wet- en regelgeving heeft gehandeld. Zij stelt dat zij dat doet uit haar eigen omzet en niet uit de leningen van de cursisten, bestemd voor lesgeld.
Proceskosten
4.11.
Blik op Werk zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van TCI worden begroot op:
- dagvaarding € 100,89
- griffierecht € 656,00
- salaris gemachtigde €
980,00
totaal € 1.736,89
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal ook worden toegewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Blik op Werk om binnen vierentwintig uur na betekening van dit vonnis de schorsing van het Keurmerk, opgenomen in het besluit van 29 juni 2020, op te heffen;
5.2.
veroordeelt Blik op Werk om aan TCI een dwangsom te betalen van € 2.500 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 250.000 is bereikt;
5.3.
veroordeelt Blik op Werk in de proceskosten, aan de zijde van TCI tot op heden begroot op € 1.736,89, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de betaling;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. van Binsbergen en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2020. [1]

Voetnoten

1.type: