Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
(P)
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[woonplaats] , [adres] .
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
feit 2 op 7 mei 2018 in Amersfoort, samen met anderen, door middel van bedreiging met
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 juli 2020;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina’s 37 tot en met 39;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina’s 52 tot en met 57;
- het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] houdende de verklaring van getuige [getuige 1] , pagina’s 61 en 62;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , pagina’s 65 tot en met 67.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
.
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
- het tijdsverloop in deze zaak. Uitgangspunt bij minderjarigen is dat een zaak binnen 16 maanden wordt afgedaan. In deze zaak is die termijn met ongeveer 9 maanden overschreden;
- het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 30 maart 2020, uitgebracht door L. Solen, raadsonderzoeker;
- de behandeling die verdachte inmiddels bij De Waag heeft gevolgd;
- de omstandigheid dat het nu beter gaat met verdachte.