ECLI:NL:RBMNE:2020:3280

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 augustus 2020
Publicatiedatum
14 augustus 2020
Zaaknummer
16/706280-18
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek in een strafzaak van meerdere aanrandingen in Woerden

Op 14 augustus 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, een tussenvonnis gewezen in de strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van zes aanrandingen in Woerden. De rechtbank heropent het onderzoek naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 juli 2020. De officier van justitie, mr. H.J. Lambers, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. L.C. de Lange, hebben hun standpunten naar voren gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er discrepanties zijn in de DNA-analyse die zijn uitgevoerd door het NFI, wat aanleiding geeft tot heropening van het onderzoek. De rechtbank heeft vragen geformuleerd die het NFI moet beantwoorden om de bewijskracht van het DNA-mengprofiel te verduidelijken.

Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie om de voorlopige hechtenis van de verdachte op te heffen afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de redenen voor de schorsing van de voorlopige hechtenis nog steeds aanwezig zijn. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te schorsen voor onbepaalde tijd en geeft de officier van justitie de opdracht om nader onderzoek te laten uitvoeren door het NFI. De verdachte en zijn raadsman worden opgeroepen voor de volgende zitting, waar 45 minuten voor de behandeling van de zaak is gereserveerd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/706280-18
Tussenvonnis van de meervoudige kamer van 14 augustus 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit tussenvonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 juli 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. H.J. Lambers en van hetgeen mr. L.C. de Lange, advocaat te Utrecht, alsmede de benadeelde partij [benadeelde] en advocaat M.A.J. Kubatsch naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder 1:
op 4 februari 2017 te Woerden [aangeefster 1] heeft aangerand;
onder 2:
primair
op 20 oktober 2017 te Woerden [aangeefster 2] heeft aangerand;
subsidiair
op 20 oktober 2017 te Woerden schennis van de eerbaarheid heeft gepleegd op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd;
onder 3:
op 6 januari 2018 te Woerden [benadeelde] heeft aangerand;
onder 4:
op 11 maart 2018 te Woerden [aangeefster 3] heeft aangerand;
onder 5:
op 13 mei 2018 te Woerden [aangeefster 4] heeft aangerand;
onder 6:
op 9 juni 2018 te Woerden [aangeefster 5] heeft aangerand.

3.HEROPENING ONDERZOEK

De raadsman van verdachte heeft er in zijn pleidooi op gewezen dat de rapporteur in het rapport met zaaknummer 2018.12.04.131 (aanvragen 002 en 003) beschrijft dat
van het DNA in bemonstering AALU4250NL#01 een DNA-mengprofiel van minimaal vier personenis verkregen. Vervolgens wordt ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van verdachte en DNA-mengprofiel AALU4250NL#01
de aanname gedaan dat bemonstering AALU4250NL#01 DNA bevat van drie personen.Ook bij de beschouwing van de resultaten onder twee hypothesen wordt uitgegaan dat de bemonstering DNA bevat van drie personen.
De discrepantie tussen het aantal personen waarvan DNA is aangetroffen in het mengprofiel en het aantal personen waarvan wordt uitgegaan bij de berekening van de bewijskracht, wordt niet nader verklaard of toegelicht in het rapport. Deze aannames zijn belangrijke uitgangspunten voor de berekening van de bewijskracht. Het is voor de rechtbank niet mogelijk om in te schatten wat de invloed is op de bewijskracht, bij een andere aanname van het aantal personen dat DNA heeft bijgedragen aan de bemonstering AALU4250NL#01.
Na sluiting van het onderzoek is, gelet op het vorenstaande, bij de beraadslaging gebleken dat het onderzoek op dit punt niet volledig is geweest. Het onderzoek zal om die reden worden heropend en geschorst.
De rechtbank acht het alvorens eindvonnis te kunnen wijzen ambtshalve noodzakelijk dat het NFI in een aanvullend rapport deze discrepantie toelicht en daarbij de volgende vragen beantwoordt:
1. Kunt u uitleggen waarom u ten behoeve van de berekening van de bewijskracht de aanname hebt gedaan dat de bemonstering DNA bevat van drie personen, terwijl in het rapport beschreven wordt dat een DNA-mengprofiel van minimaal vier personen is verkregen?
Indien uit de beantwoording van vraag 1 volgt dat hetzij de aanname ten behoeve van de berekening van de bewijskracht onjuist is geweest, hetzij het aantal personen waarvan een DNA-mengprofiel is verkregen:
2. Van hoeveel personen is in bemonstering AALU4250NL#01 een DNA-mengprofiel verkregen?
2.1.
Indien een DNA-mengprofiel van minimaal drie personen is verkregen, blijft u bij de in het rapport gestelde aannames, hypothesen en berekende bewijskracht? Kunt u uw antwoord toelichten?
2.1.1.
Indien het antwoord op vraag 2.1. ontkennend luidt, kunt u de in het rapport gestelde aannames en hypothesen dan herformuleren en op basis hiervan de bewijskracht opnieuw berekenen?
2.2.
Indien een DNA-mengprofiel van minimaal vier personen is verkregen, blijft u bij de in het rapport gestelde aannames, hypothesen en berekende bewijskracht? Kunt u uw antwoord toelichten?
2.2.1.
Indien het antwoord op vraag 2.2. ontkennend luidt, kunt u de in het rapport gestelde aannames en hypothesen dan herformuleren en op basis hiervan de bewijskracht opnieuw berekenen?
2.3.
Indien er een DNA-mengprofiel van een ander aantal personen is verkregen, om hoeveel personen gaat het dan? Blijft u bij de in het rapport gestelde aannames, hypothesen en berekende bewijskracht? Kunt u uw antwoord toelichten?
2.3.1.
Indien het antwoord op vraag 2.3. ontkennend luidt, kunt u de in het rapport gestelde aannames en hypothesen dan herformuleren en op basis hiervan de bewijskracht opnieuw berekenen?

4.VOORLOPIGE HECHTENIS

De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 31 juli 2020 gevorderd het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. Verdachte is niet op zitting verschenen en heeft zich daarmee niet heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarde dat hij aan iedere oproep van politie en justitie gehoor moet geven, aldus de officier van justitie.
De rechtbank overweegt dat de redenen waarom de rechter-commissaris verdachte op 26 juli 2018 heeft geschorst, nog steeds aanwezig zijn. Het klopt dat verdachte zich niet heeft gehouden aan één van de schorsingsvoorwaarden. Bij de vraag of dit moet leiden tot het opnieuw vastzetten van verdachte, moet de rechtbank echter ook alle andere belangen betrekken. Die weging leidt tot het oordeel dat de rechtbank de schorsing in stand laat en dat de vordering tot opheffing van het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen.

5.BESLISSING

De rechtbank:
- wijst af de vordering tot opheffing van het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
-
heropent het onderzoekdat ter terechtzitting van 31 juli 2020 is gesloten;
- schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd tot een in overleg met de officier van justitie en de raadsman van de verdachte nader te bepalen tijdstip;
- geeft de officier van justitie de opdracht om door het NFI voornoemd nader onderzoek uit te laten voeren zoals omschreven in onderdeel 3 van dit tussenvonnis;
- beveelt de oproeping van verdachte, zijn raadsman, alsmede de kennisgeving aan de benadeelde partijen en advocaat mr. M.A.J. Kubatsch, tegen het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting wordt hervat;
- bepaalt dat voor de behandeling van de zaak op de volgende zitting 45 minuten dient te worden uitgetrokken.
Dit tussenvonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd, voorzitter, mrs. Y.M. Vanwersch en I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Jaâter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 augustus 2020.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
ZAAK 6
hij op of omstreeks 4 februari 2017 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte
– zich met zijn, verdachtes, hand(en) bij de ontblote penis betast/aangeraakt en/of aftrekkende bewegingen gemaakt en/of
– die [aangeefster 1] met zijn hand bij haar been betast/aangeraakt
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte
– met zijn auto naast haar is gaan rijden en/of (vervolgens) is gestopt en/of haar de weg heeft gevraagd en/of
– onverhoeds zich met zijn, verdachtes, hand(en) bij de ontblote penis heeft betast/aangeraak en/of aftrekkende bewegingen heeft gemaakt en/of
– haar (daarbij) heeft gevraagd of zij voor 50 Euro haar borsten wilde laten zien of hem wilde aftrekken voor 100 Euro, althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
– onverhoeds met zijn hand haar been heeft aangeraakt/betast en/of haar vest en/of (linkerbeen) heeft vastgepakt en/of
– haar met de auto heeft achtervolgd en/of (daarbij) naar haar heeft geroepen of ze echt niet wilde, althans woorden van gelijke aard of strekking;
art. 246 Wetboek van Strafrecht
2.
ZAAK 5
hij op of omstreeks 20 oktober 2017 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [aangeefster 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte
– zijn ontblote onderlichaam en/of erecte penis aan die [aangeefster 2] getoond,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte
– met zijn auto naast haar is gaan rijden en/of (vervolgens) is gestopt en/of haar de weg heeft gevraagd en/of
– (even later) haar tegemoet is gereden en/of is gestopt en/of onverhoeds uit de auto is gestapt met een ontbloot onderlichaam en/of erecte penis en/of op haar af is gelopen en/of
– haar (daarbij) heeft gevraagd of ze er aan wilde zitten, althans woorden van gelijke aard of strekking;
art. 246 Wetboek van Strafrecht
subsidiair
hij op of omstreeks 20 oktober 2017 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, zich opzettelijk oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de Polderbaan, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden;
art. 239 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
ZAAK 3
hij op of omstreeks 6 januari 2018 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [benadeelde] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte
– die [benadeelde] met zijn hand bij haar schaamstreek betast/aangeraakt
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
– hij, verdachte, met zijn auto naast haar is gaan rijden en/of (vervolgens) is gestopt en/of
– (nadat hij haar de weg had gevraagd en/of zij daarvoor haar mobiele telefoon in haar hand had) onverhoeds die [benadeelde] met zijn hand bij haar schaamstreek heeft betast/aangeraakt;
art. 246 Wetboek van Strafrecht
4.
ZAAK 2
hij op of omstreeks 11 maart 2018 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [aangeefster 3] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende/zijnde verdachte
– met zijn ontblote penis uit de auto gestapt en/of aftrekkende bewegingen gemaakt en/of
– (vervolgens) die [aangeefster 3] met zijn hand(en) bij/aan haar borst(en) betast/aangeraakt
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
– hij, verdachte met zijn auto naast haar is gaan rijden en/of (vervolgens) is gestopt en/of uitgestapt en/of
– (nadat hij haar de weg had gevraagd en/of zij daarvoor haar mobiele telefoon in haar hand had) onverhoeds die [aangeefster 3] met zijn hand(en) bij/aan haar borst(en) heeft betast/aangeraakt;
art. 246 Wetboek van Strafrecht
5.
ZAAK 1
hij op of omstreeks 13 mei 2018 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [aangeefster 4] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte
– die [aangeefster 4] met zijn hand in/bij haar kruis gegrepen, althans aangeraakt
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
– hij, verdachte, haar met zijn auto tegemoet is gereden en/of (vervolgens) achter haar aan is gereden en/of naast haar is gaan rijden en/of (vervolgens) is gestopt en/of
– (nadat hij haar de weg had gevraagd en/of zij daarvoor haar mobiele telefoon in haar hand had) onverhoeds die [aangeefster 4] met zijn hand in/bij haar kruis heeft gegrepen, althans aangeraakt;
art. 246 Wetboek van Strafrecht
6.
ZAAK 4
hij op of omstreeks 9 juni 2018 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [aangeefster 5] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte
– zich met zijn, verdachtes, hand(en) bij het kruis betast/aangeraakt en/of
– (vervolgens) die [aangeefster 5] met zijn hand in/bij haar kruis aangeraakt en/of in/bij haar borst(en) geknepen, althans aangeraakt,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
– hij, verdachte, met zijn auto naast die [aangeefster 5] is gaan rijden en/of (vervolgens) is gestopt en/of
– (nadat hij haar de weg had gevraagd en/of zij daarvoor haar mobiele telefoon in haar hand had) onverhoeds zich met zijn, verdachtes, hand(en) bij het kruis heeft betast/aangeraakt en/of
– (vervolgens) onverhoeds die [aangeefster 5] met zijn hand in/bij haar kruis heeft aangeraakt en/of in/bij haar borst(en) heeft geknepen, althans aangeraakt;
art. 246 Wetboek van Strafrecht