ECLI:NL:RBMNE:2020:3367

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 augustus 2020
Publicatiedatum
20 augustus 2020
Zaaknummer
C/16/506231 / FA RK 20-4284
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van psychogeriatrische aandoening

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 augustus 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1949. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft vastgesteld dat er bij de betrokkene sprake is van een psychogeriatrische aandoening, maar dat er nog geen definitieve diagnose is gesteld. De mondelinge behandeling vond plaats via een telefonische zitting vanwege de coronamaatregelen, waarbij de betrokkene en haar arts aanwezig waren op de locatie van de zorgaanbieder, terwijl de advocaat via Skype deelnam.

De advocaat van de betrokkene heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, omdat de betrokkene een opname niet nodig acht en er nog geen diagnose is gesteld. De arts heeft echter verklaard dat er diagnostisch onderzoek gaande is en dat de betrokkene baat heeft bij de gestructureerde omgeving van de zorginstelling. De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat de betrokkene geen ziektebesef heeft en dat haar gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar. De machtiging tot opname en verblijf is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 4 februari 2021. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.A.A.T. Engbers en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier D. Hendriks.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/506231 / FA RK 20-4284
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 4 augustus 2020,naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1949 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende bij [naam organisatie] , [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. L.W. Plantenga.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 juli 2020.
Bij het verzoekschrift zijn onder meer de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit van 25 juni 2020;
- de aanvraag van 22 juni 2020;
- de medische verklaring van 7 juli 2020, opgesteld en ondertekend door
[A] , specialist ouderengeneeskunde;
- de verklaring van de zorgaanbieder van 20 juli 2020;
- het behandelplan van 4 juli 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen, heeft de mondelinge behandeling telefonisch plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak telefonisch dan wel via Skype gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. L.W. Plantenga;
  • mevrouw [B] , basisarts (hierna te noemen: arts).
Betrokkene en de arts waren in dezelfde ruimte op de locatie van [naam organisatie] , [naam locatie] te [plaatsnaam] . De advocaat bevond zich in een afzonderlijke ruimte en is via Skype gehoord.
1.3.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan. De kennisgeving mondelinge uitspraak is per mail aan de advocaat van betrokkene en aan de arts toegestuurd.

2.De standpunten en de beoordeling

De standpunten
2.1.
De advocaat heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Betrokkene vindt een opname niet nodig. Ook is er nog geen diagnose gesteld. Betrokkene wil graag bij vrienden van de dierenambulance gaan wonen.
2.2.
De arts heeft verklaard dat de behandelaren bezig zijn met diagnostiek. Er komt een psychiater langs en er wordt neurologisch onderzoek gedaan; zo staat er een MRI-scan gepland. Betrokkene is ingesteld op antipsychotica en zij is de afgelopen weken rustiger geworden. De gestructureerde omgeving lijkt betrokkene goed te doen. Het vermoeden bestaat dat als betrokkene de gestructureerde omgeving verlaat het niet goed met haar zou gaan.
De beoordeling
2.3.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat er bij betrokkene sprake is van een psychogeriatrische aandoening op basis van een uitgebreide neurocognitieve stoornis. Een definitieve diagnose is nog niet vastgesteld, maar uit de stukken blijkt dat er bij betrokkene al langer sprake is van bestaande hepatische encefalopathie op basis van levercirrose bij alcoholmisbruik, waarbij M. Korsakov niet uit te sluiten is.
2.4.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, ernstige materiële schade en psychische schade, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.5.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Uit de overgelegde stukken blijkt dat betrokkene geen ziektebesef- of inzicht heeft. Betrokkene kan zelf geen structuur meer aanbrengen in haar handelingen en dagindeling. Voortzetting van het verblijf van betrokkene is noodzakelijk om het ernstig nadeel te voorkomen en/ of af te wenden. Betrokkene heeft op momenten ondersteuning nodig als zij in de war is en zij het geheel niet meer overziet. Daarnaast is betrokkene opgenomen omdat de veiligheid van betrokkene zelf en die van haar echtgenoot niet meer gewaarborgd kon worden. Betrokkene laat in het verpleegtehuis gedrag zien waaruit kan worden opgemaakt dat zij daar niet wil blijven en dat zij naar huis wil.
2.6.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.7.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.8.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de opname en het verblijf.
2.9.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat er sprake is van een psychogeriatrische aandoening op basis van een uitgebreide neurocognitieve stoornis. Een definitieve diagnose ontbreekt echter nog, maar uit de stukken blijkt dat het voldoende aannemelijk is dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychogeriatrische aandoening leidt tot bovengenoemde ernstige nadelen. Er wordt nog nader diagnostisch onderzoek verricht en gebleken is dat betrokkene de afgelopen weken rustiger is geworden en zij baat heeft bij antipsychotica en de structuur op de afdeling van [naam organisatie] .
Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat er is voldaan aan de criteria voor het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De rechtbank zal de machtiging verlenen voor de gevraagde duur van zes maanden, deze geldt dan ook tot en met 4 februari 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedatum] 1949 te [geboorteplaats] ;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 februari 2021.
Deze beschikking is op 4 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. M.A.A.T. Engbers, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van D. Hendriks als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 13 augustus 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.