Uitspraak
[verzoeker 1] ,
[derde-partij] B.V., (vergunninghouder) te [vestigingsplaats] , gemachtigde: mr. J.J.D. van Doleweerd en de
familie [familie](toekomstige bewoners).
Rechtbank Midden-Nederland
Op 22 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening tegen een verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een woning op kavel 1 van een herontwikkelingsproject in Amersfoort. De vergunninghouder had op 5 juni 2019 een omgevingsvergunning aangevraagd, welke op 5 september 2019 door het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort was verleend. Verzoekers, bestaande uit vijf personen, hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning en hebben beroep ingesteld, waarbij zij vroegen om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 22 juli 2020 werd vastgesteld dat de woning nagenoeg was afgebouwd en binnenkort zou worden opgeleverd. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de bouwwerkzaamheden al waren afgerond. Verzoekers hadden aangegeven dat zij met het verzoek wilden voorkomen dat de woning bewoond zou worden, maar de voorzieningenrechter stelde vast dat de omgevingsvergunning enkel betrekking had op de bouwactiviteiten en niet op het bewonen van de woning.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de feitelijke situatie op het perceel niet anders was door de bezwaren van verzoekers en dat het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening geen schorsende werking had. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.