In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 januari 2020 een mondeling vonnis gewezen in een geschil tussen de besloten vennootschap [eiseres] B.V. en de besloten vennootschap [gedaagde] B.V. De kern van het geschil betreft de vraag of de overeenkomst tussen partijen tijdig is opgezegd en of [gedaagde] verplicht is om de facturen voor de geleverde cloud services te betalen. De overeenkomst, gesloten op 14 oktober 2014, had een contractperiode van één jaar en diende minimaal twee maanden voor het einde van de contractperiode opgezegd te worden. [gedaagde] heeft de overeenkomst op 10 september 2015 opgezegd, maar [eiseres] stelt dat de overeenkomst pas op 31 oktober 2014 is ingegaan, waardoor de opzegging te laat was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de cloud servers op 31 oktober 2014 zijn opgeleverd, wat betekent dat de contractperiode op dat moment is begonnen. [gedaagde] heeft niet tijdig opgezegd, waardoor de overeenkomst doorloopt tot 1 november 2016. [eiseres] heeft vorderingen ingesteld voor openstaande facturen over de periode van november 2015 tot en met oktober 2016, die [gedaagde] niet heeft betaald. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] de facturen moet betalen, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].