Uitspraak
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker
de korpschef van Politie, verweerder
Inleiding
Beoordeling
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 augustus 2020 uitspraak gedaan over de intrekking van een jachtakte van verzoeker. Verzoeker, die sinds 1985 in het bezit is van een jachtakte, had deze jachtakte op 7 maart 2017 ontvangen, geldig tot 31 maart 2020. Tijdens een controle op 20 juni 2019 door de politie werd vastgesteld dat de munitiekluis van verzoeker niet deugdelijk was verankerd, wat in strijd was met de voorschriften verbonden aan de jachtakte. Op 11 september 2019 werd verzoeker geïnformeerd over het voornemen om de jachtakte in te trekken, en na een zienswijze en een besluit op bezwaar op 4 juni 2020, werd de intrekking definitief.
Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 12 augustus 2020. De rechter oordeelde dat de intrekking van de jachtakte door verweerder, de korpschef van Politie, in redelijkheid was, omdat de veiligheid van de samenleving voorop staat. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verankering aan de buitenzijde van de kluis niet voldeed aan de vereisten van de Circulaire wapens en munitie 2018, die voorschrijft dat de kluis aan de binnenzijde verankerd moet zijn om diefstal te voorkomen.
De voorzieningenrechter heeft ook het beroep van verzoeker op het vertrouwensbeginsel afgewezen, omdat er geen concrete toezeggingen waren gedaan door de overheid over de goedkeuring van de verankering. De rechter oordeelde dat de intrekking van de jachtakte niet alleen rechtmatig was, maar ook noodzakelijk om de veiligheid te waarborgen. Uiteindelijk werd het beroep van verzoeker ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.