Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] (Korea) voor de volgende vormen van verplichte zorg, zoals verzocht onder 2.1:
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 juni 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 25 mei 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1972 in Korea, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling telefonisch laten plaatsvinden vanwege de coronamaatregelen. De betrokkene heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen de zorgmachtiging, mits deze ambulant wordt toegepast.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn psychische aandoening, wat een zorgmachtiging rechtvaardigt. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het uitoefenen van toezicht. De rechtbank heeft benadrukt dat de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden geldt en dat de ambulante zorg als eerste moet worden toegepast. Indien deze zorg niet voldoende blijkt, kunnen andere vormen van zorg worden ingezet.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het zorgplan moet voldoen aan de wettelijke vereisten en dat er voldoende waarborgen moeten zijn voor de veiligheid van de betrokkene. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend met de mogelijkheid tot opname in een accommodatie als dat noodzakelijk blijkt. De beschikking is mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.