ECLI:NL:RBMNE:2020:3648

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 augustus 2020
Publicatiedatum
1 september 2020
Zaaknummer
19/5389
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen besluit tot afwijking van bestemmingsplan voor zonnepark

Op 3 augustus 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, met zaaknummer UTR 19/5389. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder om af te wijken van het geldende bestemmingsplan Maatweg voor de bouw van een zonnepark. Dit besluit was gepubliceerd in de Staatscourant op 9 oktober 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ontwerpbesluit gedurende zes weken ter inzage was gelegd, maar dat eiser geen zienswijze had ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een belanghebbende geen beroep instellen als hij redelijkerwijs kan worden verweten geen zienswijzen naar voren te hebben gebracht.

De rechtbank heeft eiser op 4 juni 2020 een brief gestuurd waarin hij werd verzocht aan te tonen dat hij redelijkerwijs geen zienswijze kon indienen. Eiser heeft hierop niet gereageerd, ondanks een rappel op 3 juli 2020. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het niet inhoudelijk wordt behandeld. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/5389

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 augustus 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, verweerder.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Zonnepark Maatweg B.V.,te Amersfoort (vergunninghouder).

Procesverloop

De rechtbank begrijpt dat eiser beroep heeft ingesteld tegen het besluit van verweerder om met toepassing van artikel 2.12, lid 1, sub a onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) af te wijken van het geldende bestemmingsplan Maatweg ten behoeve van de bouw van een zonnepark aan de Maatweg, zoals gepubliceerd in de Staatscourant op 9 oktober 2019 (nummer 55222).

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2.1
Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt het ontwerpbesluit ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht.
2.2
Op grond van artikel 6:13 van de Awb kan geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 van de Awb naar voren heeft gebracht.
3. Het ontwerpbesluit, zoals gepubliceerd in de Staatscourant van 10 juli 2019 (nummer 38009) is gedurende zes weken (11 juli 2019 tot en met 21 augustus 2019) ter inzage gelegd in de publiekshal van het stadhuis. Ook zijn de stukken online gepubliceerd.
4. Eiser heeft geen zienswijze tegen het ontwerpbesluit ingediend.
5. De rechtbank heeft eiser op 4 juni 2020 een brief gestuurd, waarin staat dat eiser binnen vier weken moet aantonen dat hij redelijkerwijze geen zienswijze kenbaar heeft kunnen maken tegen het ontwerpbesluit. In deze brief is aangegeven dat als eiser niet reageert de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk kan verklaren. Omdat eiser hier niet op heeft gereageerd heeft de rechtbank op 3 juli 2020 een aangetekend rappel gestuurd
waarin nogmaals is gevraagd om een reactie, met de mededeling dat bij uitblijven van een reactie de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
6. Eiser heeft hier niet op gereageerd.
7. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Dat betekent dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.
8. Voor een vergoeding van de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier, op 3 augustus 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.