Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser sub 2],
[eiser sub 3],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 39
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 4
- de aanvullende productie 40 van Viruswaarheid
- de mondelinge behandeling van 24 augustus 2020
- de pleitaantekeningen van Viruswaarheid
- de pleitaantekeningen van de Staat.
2.Waar gaat deze zaak over?
- de rapporten van het Pienter Corona-onderzoek
- evaluatie/validatierapporten PCR-testen
- gebruikte modellen en aannames
- onderbouwing schattingen voorkomen IC- en ziekenhuisopnames
- gespreksverslagen/notulen van bijeenkomsten van het Outbreak Management Team (OMT)
- onderbouwing 1,5 meter
- protocollen autopsies.
3.De beoordeling
25 november 1983, ECLI:NL:HR:1983:AG4696). Het RIVM is geen natuurlijke persoon en heeft, zoals de Staat terecht heeft aangevoerd, ook geen rechtspersoonlijkheid. Op grond van artikel 2 van de Wet op het RIVM is het RIVM namelijk een onderdeel van de Staat, dat valt onder de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het RIVM kan dus niet zelfstandig als procespartij optreden. Dat betekent dat Viruswaarheid niet in zijn vordering tegen het RIVM kan worden ontvangen. Aan een inhoudelijke beoordeling van deze vordering komt de voorzieningenrechter daarom niet toe. De Staat maakt geen bezwaar tegen behandeling van de zaak door de voorzieningenrechter in Midden-Nederland.
Haag heeft kort gezegd geoordeeld dat de maatregelen zowel wat betreft het besluitvormingsproces als wat betreft de inhoud niet onrechtmatig zijn en heeft de vordering van Viruswaarheid afgewezen (zie de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 24 juli 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:6856). Viruswaarheid heeft in dit kort geding geen nieuwe stellingen naar voren gebracht ter onderbouwing van zijn standpunt dat de coronamaatregelen onrechtmatig zijn. De voorzieningenrechter ziet daarom in het licht van deze procedure op basis van artikel 843a Rv geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan de voorzieningenrechter in Den Haag. Dat brengt mee dat Viruswaarheid onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad bestaat waarop zijn inzagevordering kan worden gebaseerd.
980,00