Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[woonplaats] , [adres]
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
feit 2 in de periode van 22 en 23 oktober 2019 in Utrecht 0,15 gram heroïne en 7,44 gram
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 februari 2020;
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant PS13, pagina 142;
- het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , pagina 190;
- de kennisgevingen van inbeslagneming, pagina 143, 145, 265, 193, 194;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina 435 tot en met 437;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina 438 tot en met 441;
- een afschrift van het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 8 november 2019, pagina 442;een afschrift van het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 8 november 2019, pagina 444;
- een afschrift van het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 8 november 2019, zaaknummer 2019.10.24.059 (aanvraag 001), als losse bijlage in het dossier opgenomen;
- een afschrift van het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 24 oktober 2019, zaaknummer 2019.10.24.059 (aanvraag 002), als losse bijlage in het dossier opgenomen;
- het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] , pagina 34 tot en met 36;het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 5] , pagina 40;
- het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] , pagina 108;
- het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 7] , pagina 159;
- het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] , pagina 367.
5.BEWEZENVERKLARING
op tijdstippen in de periode van 10 juli 2019 tot en met 23 oktober 2019 te Utrecht, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd waarvan in de periode 12 tot en met 22 oktober 2019 tezamen en in vereniging met een ander (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
op 22 en 23 oktober 2019 te Utrecht, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van 0,15 gram van een materiaal, bevattende heroïne en een hoeveelheid van in totaal 7,44 gram van een materiaal, bevattende cocaïne, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL
- een contactverbod met de medeverdachte [medeverdachte] . Voor iedere overtreding van de maatregel dient volgens de officier van justitie 7 dagen vervangende hechtenis te worden opgelegd, met een maximum van zes maanden;
- een locatieverbod van een straal van 100 meter rondom locaties waar drugsverslaafden verblijven, zoals vermeld in de bijlage bij het requisitoir.
9.BESLAG
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
- 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 38v, 38w, 47, en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
- 2 en 10 van de Opiumwet;
11.BESLISSING
gevangenisstraf van 10 maanden;
een gedeelte van 4 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd,tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en bijzonder voorwaarden niet naleeft:
proeftijd van 3 jarenvast;
vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaaris;
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2018 tot en met 23 oktober 2019 te Utrecht, in elk geval in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 22 en 23 oktober 2019 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van 0,15 gram van een materiaal, bevattende heroïne en/of een hoeveelheid van in totaal 7,44 gram van een materiaal, bevattende cocaïne, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )