ECLI:NL:RBMNE:2020:3961

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 augustus 2020
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
C/16/507493 / FA RK 20-4739
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 augustus 2020 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 13 augustus 2020 een verzoekschrift ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis. De mondelinge behandeling vond plaats via Skype, waarbij de rechter en griffier in het gerechtsgebouw aanwezig waren, terwijl de betrokkene en zijn advocaat in dezelfde ruimte waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene op het moment van indiening van het verzoek in [plaatsnaam 1] verbleef, waardoor de rechtbank bevoegd was om te oordelen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat betrokkene lijdt aan een ernstige psychische stoornis, wat leidt tot een aanzienlijk risico op levensgevaar en andere ernstige gevolgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en heeft daarom de zorgmachtiging verleend voor de verzochte vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 27 februari 2021.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.A.A.T. Engbers en is schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 17 september 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/507493 / FA RK 20-4739
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 27 augustus 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1985, te [geboorteplaats] (Somalië),
bij indiening verzoek wonende en verblijvende te [plaatsnaam 1] ,
inmiddels verblijvende te [naam organisatie] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam 2] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.E.F. Bergwerf Bok.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 augustus 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 5 augustus 2020;
- de zorgkaart;
- het zorgplan;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvgzz en strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen, heeft de mondelinge behandeling via Skype plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak via Skype gehoord:
- betrokkene en zijn advocaat,
- [A] , psychiater.
Deze personen waren in dezelfde ruimte. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
De advocaat heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de rechter onbevoegd is omdat betrokkene op dit moment in [plaatsnaam 2] verblijft en [plaatsnaam 2] valt onder het rechtsgebied van rechtbank Gelderland, locatie Arnhem. De advocaat heeft subsidiair opgemerkt dat de verzochte zorgmachtiging kan worden afgegeven. Betrokkene is het eens met het verzoek.
2.3.
De psychiater heeft toegelicht dat naar verwachting een langdurige opname van betrokkene nodig zal zijn.
2.4.
Bevoegdheid.
De rechtbank verwerpt het verweer van de advocaat ten aanzien van de bevoegdheid. Artikel 1:6 Wvggz regelt de bevoegdheid van de rechter. Op grond van dit artikel kan niet worden geconcludeerd dat de rechter van rechtbank Midden-Nederland onbevoegd is in deze zaak.
De rechter van de woonplaats of de daadwerkelijke verblijfplaats van betrokkene is in beginsel bevoegd. Bij indiening van het verzoek verbleef betrokkene op zijn woonadres in [plaatsnaam 1] . De rechter van rechtbank Midden-Nederland was dus bevoegd. Dat betrokkene op dit moment in [plaatsnaam 2] verblijft, betekent niet dat de rechter van rechtbank Midden-Nederland niet meer bevoegd is.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.6.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang voor of van betrokkene of een ander;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.7.
Om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.8.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, met uitzondering van toedienen van vocht en voeding. De rechtbank ziet op grond van de stukken en de mondelinge behandeling geen aanwijzingen dat toedienen van vocht en voeding als verplichte zorg noodzakelijk is.
2.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.11.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 27 februari 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op
[geboortedatum] 1985, te [geboorteplaats] (Somalië), voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a.
toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of
andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 februari 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 27 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. M.A.A.T. Engbers, rechter, en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door E. Berghuis als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 17 september 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.