ECLI:NL:RBMNE:2020:4307
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schending van zorgplicht en discriminatie op grond van geloofsovertuiging door kaakchirurg na weigering handdruk
In deze zaak heeft eiseres, een moslima, een klacht ingediend tegen haar kaakchirurg, gedaagde sub 2, en het ziekenhuis, gedaagde sub 1, na een incident waarbij de kaakchirurg de behandeling afbrak omdat eiseres weigerde hem de hand te schudden. Eiseres stelt dat deze weigering voortkwam uit haar geloofsovertuiging en dat de kaakchirurg toerekenbaar tekort is geschoten in zijn zorgplicht door de behandeling te beëindigen. De kantonrechter oordeelt dat de kaakchirurg inderdaad tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de behandelovereenkomst, omdat hij de behandeling niet eenzijdig had mogen beëindigen zonder gewichtige redenen. De rechter bevestigt dat het niet geven van een hand door eiseres een uiting is van haar geloofsovertuiging en dat de kaakchirurg hiermee indirect onderscheid heeft gemaakt op grond van godsdienst, wat in strijd is met de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB). Hoewel de kantonrechter de normschending vaststelt, wordt de vordering tot schadevergoeding afgewezen omdat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd van de persoonlijke gevolgen van de normschending. De kantonrechter verklaart wel voor recht dat de kaakchirurg in strijd heeft gehandeld met de Grondwet en de AWGB, maar wijst de overige vorderingen af en compenseert de proceskosten.