ECLI:NL:RBMNE:2020:4407

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 oktober 2020
Publicatiedatum
16 oktober 2020
Zaaknummer
UTR 20/3428
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een besluit tot woningsluiting in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 2 oktober 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een besluit tot woningsluiting. De burgemeester van de gemeente Nieuwegein had op 25 september 2020 besloten om een pand te sluiten voor de duur van drie maanden, met ingang van 2 oktober 2020. Verzoeker, die in detentie zat, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zijn partner en twee minderjarige kinderen in de woning verblijven en zij door de sluiting op straat zouden komen te staan.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, hoewel de burgemeester stelt dat de partner en kinderen elders verblijven, de exacte situatie niet duidelijk is. De voorzieningenrechter kan niet beoordelen of de belangen van verzoeker en zijn kinderen zwaarder wegen dan het algemene belang van handhaving. Gezien de korte termijn van de sluiting en het risico dat de kinderen op straat komen te staan, heeft de voorzieningenrechter besloten om het primaire besluit te schorsen als ordemaatregel.

De voorzieningenrechter heeft aangegeven dat het verzoek zo snel mogelijk op een zitting behandeld zal worden om te bepalen of de schorsing van het besluit gehandhaafd moet blijven. De beslissing over de proceskostenveroordeling is aangehouden. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, in aanwezigheid van griffier mr. M.L. Bressers, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3428
uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 oktober 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[verzoeker] , te [plaats] , verzoeker
(gemachtigde: mr. J. Visscher),
en
de burgemeester van de gemeente Nieuwegein, verweerder
(gemachtigde: mr. Y. Dofferhoff).

Procesverloop

Bij besluit van 25 september 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder besloten het pand aan de [adres] te [plaats] met ingang van 2 oktober 2020 voor de duur van drie maanden te sluiten.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter op 1 oktober 2020 verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft de voorzieningenrechter telefonisch meegedeeld niet bereid te zijn om het primaire besluit op te schorten totdat de voorzieningenrechter uitspraak zal hebben gedaan.

Overwegingen

Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaande aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb, gelet op het volgende. Verzoeker voert aan dat zijn partner en twee minderjarige kinderen in de woning verblijven en dat zij door de sluiting op straat komen te staan. Verweerder heeft zich in het primaire besluit op het standpunt gesteld dat verzoeker in detentie zit en dat de partner en kinderen elders verblijven. Uit de stukken in het dossier kan de voorzieningenrechter niet afleiden hoe de situatie precies in elkaar steekt. De voorzieningenrechter kan nu niet het betwiste standpunt van verweerder beoordelen dat hem niet is gebleken dat verzoekers belangen of van het minderjarige kind om te kunnen verblijven in de woning zwaarder wegen dan het algemene belang dat is gediend met handhavend optreden. Gelet op de zeer korte begunstigingstermijn van de last om te sluiten en het risico dat daardoor daadwerkelijk twee minderjarige kinderen op straat komen te staan, ziet de voorzieningenrechter na afweging van de betrokken belangen aanleiding het primaire besluit bij wijze van ordemaatregel te schorsen.
De voorzieningenrechter zal zich ervoor inspannen dat het verzoek op zo kort mogelijke termijn op een zitting kan worden behandeld om te bezien of de schorsing van het primaire besluit gehandhaafd moet worden.
De beslissing over de verzochte proceskostenveroordeling wordt aangehouden.

Beslissing

De voorzieningenrechter schorst bij wijze van ordemaatregel het primaire besluit tot uitspraak zal zijn gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier, op 2 oktober 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier De voorzieningenrechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.