ECLI:NL:RBMNE:2020:4407
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van een besluit tot woningsluiting in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 2 oktober 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een besluit tot woningsluiting. De burgemeester van de gemeente Nieuwegein had op 25 september 2020 besloten om een pand te sluiten voor de duur van drie maanden, met ingang van 2 oktober 2020. Verzoeker, die in detentie zat, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zijn partner en twee minderjarige kinderen in de woning verblijven en zij door de sluiting op straat zouden komen te staan.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, hoewel de burgemeester stelt dat de partner en kinderen elders verblijven, de exacte situatie niet duidelijk is. De voorzieningenrechter kan niet beoordelen of de belangen van verzoeker en zijn kinderen zwaarder wegen dan het algemene belang van handhaving. Gezien de korte termijn van de sluiting en het risico dat de kinderen op straat komen te staan, heeft de voorzieningenrechter besloten om het primaire besluit te schorsen als ordemaatregel.
De voorzieningenrechter heeft aangegeven dat het verzoek zo snel mogelijk op een zitting behandeld zal worden om te bepalen of de schorsing van het besluit gehandhaafd moet blijven. De beslissing over de proceskostenveroordeling is aangehouden. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, in aanwezigheid van griffier mr. M.L. Bressers, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.