ECLI:NL:RBMNE:2020:4408
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- M. Eversteijn
- M.L. Bressers
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde A. Stokhof, had bezwaar gemaakt tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, waarin werd medegedeeld dat zijn aangifte van verhuizing werd aangehouden wegens onvolledigheid. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar trok dit verzoek later in en vroeg om een proceskostenvergoeding.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de veroordeling in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Deze artikelen zijn ook van toepassing op de procedure voor voorlopige voorzieningen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker bezwaar heeft gemaakt tegen een brief die evident geen besluit is in de zin van de Awb. Dit had voor de gemachtigde duidelijk moeten zijn, waardoor de procedure en de daaruit voortvloeiende kosten aan de handelwijze van verzoeker zelf zijn te wijten.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.