ECLI:NL:RBMNE:2020:4409

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 oktober 2020
Publicatiedatum
16 oktober 2020
Zaaknummer
UTR 20/2883
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake onvolledige aangifte verhuizing

Op 8 oktober 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een bezwaar dat de verzoeker had ingediend tegen een brief van de gemeente. In deze brief, gedateerd 4 augustus 2020, werd de verzoeker geïnformeerd dat zijn aangifte van verhuizing werd aangehouden omdat deze onvolledig was. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit primaire besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In zijn overwegingen stelt de voorzieningenrechter vast dat het bezwaar van de verzoeker is gericht tegen een brief die evident geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Dit betekent dat het bezwaar geen kans van slagen heeft en niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Gezien deze omstandigheden is er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier mr. M.L. Bressers, en is openbaar uitgesproken op 8 oktober 2020. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2883

uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 oktober 2020 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [plaats] , verzoeker(gemachtigde: A. Stokhof),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder.

Procesverloop

Bij brief van 4 augustus 2020 heeft verweerder verzoeker geïnformeerd dat zijn aangifte van verhuizing wordt aangehouden omdat deze onvolledig is.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
De voorzieningenrechter overweegt dat verzoeker bezwaar heeft gemaakt tegen een brief van verweerder die evident geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Dit betekent dat het bezwaar geen kans van slagen heeft en niet-ontvankelijk zal moeten worden verklaard. Voor het treffen van een voorlopige voorziening is dan ook geen aanleiding.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2020.
griffier
De voorzieningenrechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.