In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen het besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit dat op 1 april 2020 was genomen, maar dit bezwaarschrift was te laat ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift pas op 10 februari 2020 door verweerder was ontvangen, terwijl de termijn voor indiening op 20 december 2019 was verstreken. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn is, die niet kan worden verlengd zonder verschoonbare omstandigheden.
Eiseres heeft aangevoerd dat zij de Nederlandse taal niet goed beheerst en dat zij niet op de hoogte was van de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift. Ze heeft hulp gevraagd aan de gemeente en heeft telefonisch contact gezocht met DUO, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet voldoende is om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De rechtbank benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van eiseres is om tijdig bezwaar te maken, en dat zij, ondanks haar beperkte kennis van de Nederlandse taal, op de hoogte had kunnen zijn van de termijn die in het besluit was vermeld.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat verweerder terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het beroep van eiseres kennelijk ongegrond is. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.