ECLI:NL:RBMNE:2020:4430

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 oktober 2020
Publicatiedatum
16 oktober 2020
Zaaknummer
UTR 20/1795
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen het besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit dat op 1 april 2020 was genomen, maar dit bezwaarschrift was te laat ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift pas op 10 februari 2020 door verweerder was ontvangen, terwijl de termijn voor indiening op 20 december 2019 was verstreken. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn is, die niet kan worden verlengd zonder verschoonbare omstandigheden.

Eiseres heeft aangevoerd dat zij de Nederlandse taal niet goed beheerst en dat zij niet op de hoogte was van de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift. Ze heeft hulp gevraagd aan de gemeente en heeft telefonisch contact gezocht met DUO, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet voldoende is om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De rechtbank benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van eiseres is om tijdig bezwaar te maken, en dat zij, ondanks haar beperkte kennis van de Nederlandse taal, op de hoogte had kunnen zijn van de termijn die in het besluit was vermeld.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat verweerder terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het beroep van eiseres kennelijk ongegrond is. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1795

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 oktober 2020 in de zaak tussen

[eiseres], te [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. M.E. Beukers),
en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van 1 april 2020.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb).
3. In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 8 november 2019. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 20 december 2019 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 10 februari 2020. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Verweerder heeft aan eiseres bij brief van 24 februari 2020 gevraagd waarom zij haar bezwaarschrift na de termijn heeft ingediend. Eiseres heeft aangegeven dat zij de Nederlandse taal niet goed kon lezen en de Nederlandse wetgeving niet kende. Wel is zij naar de gemeente gegaan, waar een medewerker van de gemeente namens eiseres heeft gebeld met verweerder. Tijdens dit telefoongesprek zijn de bezwaren van eiseres tegen het besluit van verweerder kenbaar gemaakt. Zij is daarbij niet gewezen op de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift. Verder zorgde eiseres voor haar man, die in november 2019 was geopereerd. Daarnaast wilde eiseres bezwaar maken met medische rapporten van de huisarts en specialist, maar kon er niet snel een afspraak gemaakt worden met de huisarts.
In het beroepschrift heeft eiseres nog in aanvulling hierop aangevoerd dat de termijnoverschrijding haar niet kan worden aangerekend, omdat zij - juist vanwege haar beperkte kennis van de Nederlandse taal - hulp heeft gevraagd aan de gemeente en telefonisch contact heeft gezocht met DUO. Het had op de weg van DUO gelegen om eiseres er daarbij expliciet op te wijzen dat zij binnen zes weken een bezwaarschrift moest indienen. Nu de medewerker van DUO dat niet heeft gedaan is eiseres op het verkeerde been gezet en moet de termijnoverschrijding verschoonbaar worden geacht.
5. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de situatie van eiseres, is zij van oordeel dat dit geen geldige redenen zijn voor het te laat indienen van het bezwaarschrift. Het is de verantwoordelijkheid van eiseres om op tijd bezwaar te maken, of dat te laten doen door iemand anders. Dat eiseres de Nederlandse taal niet goed machtig is, is geen reden om daar anders over te denken. Het had op de weg van eiseres gelegen om de brief van verweerder die zij niet goed kon lezen door iemand te laten vertalen. Dat eiseres wel hulp heeft gevraagd aan de gemeente en heeft laten bellen met de DUO, maar daarbij - naar eigen zeggen - niet expliciet is gewezen op de bezwaartermijn, is een omstandigheid die voor rekening van eiseres blijft. Daargelaten dat het voor de rechtbank niet duidelijk is wat er precies is besproken (en vertaald) tijdens dat gesprek, was het niet aan de medewerker van de DUO om eiseres nogmaals expliciet op de bezwaartermijn te wijzen. Deze termijn stond al nadrukkelijk vermeld in het besluit en eiseres had hiervan dus op de hoogte kunnen en moeten zijn. Dat dit, mogelijk, niet nogmaals expliciet onder haar aandacht is gebracht tijdens het telefoongesprek betekent dus niet dat de termijnoverschrijding niet aan eiseres kan worden tegengeworpen. Daarbij vindt de rechtbank ook van belang dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn van openbare orde is, die ambtshalve moet worden beoordeeld. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het bezwaar zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond.
7. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Diele, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.