ECLI:NL:RBMNE:2020:4457

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 oktober 2020
Publicatiedatum
20 oktober 2020
Zaaknummer
8580737 AC EXPL 20-1651 JOZ/1378
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Koop op afstand en ontbinding van de overeenkomst met terugzendplicht

In deze zaak heeft eiser, een advocaat, een vlaggenmast gekocht van Vlagzo BV, een leverancier van vlaggen en masten. De overeenkomst is tot stand gekomen via internet, waardoor de bepalingen van koop op afstand van toepassing zijn. Eiser heeft aangedrongen op een levering op 11 mei 2020, maar deze is niet op tijd geleverd. Uiteindelijk is de vlaggenmast op 13 mei 2020 geleverd, maar eiser heeft de overeenkomst ontbonden en vordert terugbetaling van de koopsom en proceskosten, omdat hij meent dat er sprake is van een tekortkoming in de levering.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de levering op 13 mei 2020 tijdig was, hoewel de bevestiging van de levering niet voor 10.00 uur op die dag was gegeven. De rechter oordeelt dat deze tekortkoming van geringe betekenis is en de ontbinding van de overeenkomst niet rechtvaardigt. Eiser heeft ook niet aangetoond dat hij de vlaggenmast retour heeft gezonden, wat een vereiste is voor het vorderen van terugbetaling. De kantonrechter wijst de vordering van eiser af en veroordeelt hem tot betaling van de proceskosten aan Vlagzo, die op nihil zijn begroot.

De uitspraak benadrukt de rechten van consumenten bij koop op afstand, maar ook de verplichtingen die voortvloeien uit de ontbinding van een overeenkomst. De rechter concludeert dat eiser niet op de juiste wijze heeft gehandeld door de vlaggenmast niet retour te zenden en dat de vordering om terugbetaling ongegrond is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 8580737 AC EXPL 20-1651 JOZ/1378
Vonnis van 14 oktober 2020
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. N.N. Lachman,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Vlagzo BV,
gevestigd te Soest,
verder ook te noemen Vlagzo,
gedaagde partij,
zelfstandig procederend.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de per mail ingediende schriftelijke reactie;
- de conclusie van repliek.
1.2.
Na de conclusie van repliek heeft Vlagzo nog de mogelijkheid gekregen om te reageren. Van die mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Daarna heeft de kantonrechter bepaald dat er een vonnis moet komen.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
[eiser] heeft bij Vlagzo, leverancier van vlaggen en masten, een vlaggenmast gekocht. [eiser] is volgens Vlagzo advocaat, maar dat doet er niet aan af dat [eiser] de vlaggenmast in dit geval als consument heeft aangeschaft, zodat de bepalingen voor overeenkomsten tussen handelaren en consumenten van toepassing zijn. Daarnaast zijn de bepalingen van “koop op afstand” op de overeenkomst van toepassing, omdat de overeenkomst via internet tot stand is gekomen.
2.2.
[eiser] heeft aangedrongen op levering van de vlaggenmast op maandag 11 mei 2020. Dat is niet gelukt. Daarover hebben partijen diverse keren heen en weer gemaild waarbij [eiser] op enig moment heeft gezegd dat hij uiterlijk op 13 mei 2020 voor 10.00 uur de bevestiging wilde ontvangen dat de mast niet later dan op 13 mei 2020 om 15.00 uur geleverd zou worden. Op 13 mei 2020 heeft Vlagzo om 11.30 uur gemaild dat de vlaggenmast tussen 13.30 uur en 15.30 uur geleverd werd.
2.3.
De vlaggenmast is vervolgens daadwerkelijk op 13 mei 2020 om 13.30 uur geleverd.
2.4.
[eiser] vordert in deze procedure terugbetaling van de koopsom en de proceskosten, omdat de overeenkomst door hem ontbonden is. Hij zegt dat sprake is van een tekortkoming ,omdat te laat geleverd is op grond waarvan hij de overeenkomst ontbonden heeft. (artikel 6: 265 BW). Verder beroept hij zich op het recht om bij een koop of afstand de overeenkomst zonder opgaaf van redenen te ontbinden, zoals bedoeld in van artikel 6:230o lid 1 BW.
2.5.
De koopsom is tijdens de loop van de procedure voldaan, zodat het alleen nog gaat om de proceskosten.
2.6.
Vlagzo heeft uitgelegd wat er feitelijk gebeurd is en dat door een fout van de bezorgdienst de mast niet op 11 of 12 mei 2020 bezorgd is. Vervolgens is alles op alles gezet om de mast op 13 mei 2020 bij [eiser] bezorgd te krijgen en dat is ook gelukt. Ruim voor het uiterlijke tijdstip van bezorging dat [eiser] genoemd heeft (15.00 uur). Alleen is de bevestiging daarvan niet voor 10.00 uur gegeven (zoals [eiser] heeft gevraagd), maar pas om 11.30 uur. Dat is een tekortkoming van een zo geringe betekenis dat die de ontbinding van de overeenkomst op grond van artikel 6:265 BW niet rechtvaardigt. Terecht stelt Vlagzo in dit geval:
“Soms gaat het niet zo snel als de klant zou willen, maar het mag dan niet zo zijn om te gaan dagvaarden”,waarmee zij tot uitdrukking heeft gebracht dat de tekortkoming de ontbinding van de overeenkomst volgens haar niet rechtvaardigt.
2.7.
[eiser] heeft nog naar voren gebracht dat hij de bevestiging dat tijdig geleverd zou worden niet ontvangen heeft. Die stelling moeten worden verworpen, omdat hij zelf de mail in het geding heeft gebracht waaruit nu juist wel blijkt dat die bevestiging is gegeven en ontvangen.
2.8.
Bij koop op afstand heeft de koper (consument) het recht om zonder bijzondere reden (en zonder tekortkoming van Vlagzo) de overeenkomst te ontbinden (6:230o BW).
2.9.
[eiser] heeft wel een beroep op deze bepaling gedaan, maar daar verder geen uitvoering aan gegeven. Als [eiser] de overeenkomst werkelijk had willen ontbinden, dan had hij de vlaggenmast retour moeten sturen. Dat is niet gedaan. [eiser] heeft aan de deur met de feitelijke leverancier van de vlaggenmast geregeld dat hij de vlaggenmast kon houden, door die op papier van een ander, namelijk de feitelijk leverancier, te betrekken.
2.10.
[eiser] kon, veronderstellende dat de overeenkomst daadwerkelijk ontbonden was, niet op die wijze over de vlaggenmast beschikken. Het is dus ook de vraag of door deze constructie überhaupt een terugbetalingsverplichting is ontstaan. Vlagzo stelt dat ook:
“De klant overlegt met mijn leverancier en spreekt af deze mast te behouden en met mijn leverancier af te rekenen. Dit kan natuurlijk niet was ons eigendom (ook al door ons betaald aan de leverancier) beschikbaar voor de heer [eiser] en kan hij niet zo ineens met onze leverancier gaan afrekenen (belachelijk).”
2.11.
De gedachte van [eiser] dat hij een vordering heeft, omdat Vlagzo de koopsom te laat geretourneerd heeft is ook onjuist – nakoming van de terugbetalingsverplichting kon pas gevorderd worden, nadat Vlagzo de vlaggenmast weer had ontvangen of dat aangetoond zou zijn dat de vlaggenmast was teruggezonden (artikel 6:230r lid 4). Terugsturen van de vlaggenmast is evident niet gebeurd.
2.12.
Vlagzo heeft desalniettemin direct aangegeven dat, ondanks de gekunstelde gang van zaken, terugbetaald zou worden en daarvan een schriftelijke bevestiging gegeven. Ook in het licht daarvan is het onbegrijpelijk dat [eiser] tot dagvaarden is overgegaan. Als [eiser] al een vordering zou hebben, dan zijn de kosten voor deze procedure, gegeven de feitelijke gang van zaken en de betalingstoezegging, nodeloos gemaakt.
2.13.
De vordering wordt afgewezen. [eiser] moet de kosten van Vlagzo dragen. Vlagzo heeft geen gemachtigde ingeschakeld en in deze procedure één duidelijke e-mail verstuurd. De kosten daarvan worden begroot op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Vlagzo, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.O. Zuurmond, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2020.