Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 oktober 2020 in de zaak tussen
Inleiding en procesverloop
De beoordeling van de rechtbank
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
Rechtbank Midden-Nederland
Op 20 oktober 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een voormalig lid van de rekenkamercommissie (RKC) van de gemeente [gemeente], en de Gemeenteraad van de gemeente [gemeente]. Eiser was werkzaam als lid van de RKC, die uit vijf leden bestond. Na een interne conflictsituatie binnen de RKC, waar eiser schriftelijk melding van had gemaakt, heeft de gemeente een extern onderzoek laten uitvoeren. Dit onderzoek resulteerde in een rapportage, waarop geheimhouding was opgelegd. Op basis van de bevindingen van dit rapport hebben vier van de vijf leden van de RKC hun lidmaatschap vrijwillig beëindigd, maar eiser weigerde dit. De gemeente heeft hem daarop per 1 januari 2019 ontslagen op grond van de Verordening Rekenkamercommissie, wat eiser niet accepteerde en hiertegen bezwaar maakte.
Het bezwaar werd door de gemeente ongegrond verklaard, waarna eiser beroep instelde. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de gemeente de motivering voor de beëindiging van het lidmaatschap had gewijzigd. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende onderbouwing was voor de ongeschiktheid van eiser als lid van de RKC. De rechtbank concludeerde dat de beëindiging van het lidmaatschap niet kon worden gehandhaafd op basis van de argumenten die de gemeente had aangevoerd, omdat eiser niet als individu ongeschikt was bevonden. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand, omdat de RKC in zijn toenmalige formatie niet functioneerde. Eiser kreeg het betaalde griffierecht vergoed en de gemeente werd veroordeeld in de proceskosten van eiser.