In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van eiser tegen de Heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. Eiser had beroep ingesteld tegen het verzuim van verweerder om een juiste proceskostenvergoeding toe te kennen bij de uitspraak op bezwaar van 17 december 2019. Eiser verzocht om een vergoeding van de proceskosten berekend naar een wegingsfactor van 0,5, terwijl verweerder stelde dat een wegingsfactor van 0,25 passend was. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep niet ontvankelijk is, omdat verweerder zijn eerdere fout had hersteld en het juiste vergoedingsbedrag had toegekend. De rechtbank oordeelde dat de zaak niet complex was en dat de werklast voor de gemachtigde beperkt was. Daarom werd de wegingsfactor van 0,25 als redelijk beschouwd. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 65,25 aan proceskosten en het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiser. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is niet in het openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem/Leeuwarden.