Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
gedetineerd te PI Nieuwegein – HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein.
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de aanloop naar de pseudokoop van 30 oktober 2019, doorgenummerde pagina 50 e.v.;
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de pseudokoop van 30 oktober 2019, doorgenummerde pagina 64 e.v.;
- een rapport van het NFI van 1 november 2019, waaruit blijkt dat het inbeslaggenomen poeder cocaïne bevat, doorgenummerde pagina 73, zijnde een geschrift;
- een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de verklaring van [getuige 1] dat hij al 3 maanden bij de dealer met één oog drugs kocht, doorgenummerde pagina 225 e.v.;
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 januari 2020.
- een rapport van het NFI van 31 oktober 2019, waaruit blijkt dat de inbeslaggenomen bolletjes, poeders en/of brokjes cocaïne of heroïne bevatten, doorgenummerde pagina 341 e.v.;
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 januari 2020.
- een jas;
- in de jaszak zat een bedrag van € 100,-;
- een bedrag van € 1.305,-;
- een bedrag van € 1.395,-;
- 11 T-shirts (Dsquared2 en Moncler);
- 6 spijkerbroeken (Dsquared2 en Philip Pleinn);
- 3 paar schoenen (Fendi, Louis Vuitton en Louboutin);
- 1 trainingsjasje (Armani);
- 1 longsleeve shirt (Dsquared2);
- 3 korte broeken (Dsquared2, Stone Island en Moncler).
5.BEWEZENVERKLARING
- 13 bolletjes (2 gram) van een materiaal bevattende heroïne en
- 82 bolletjes (11,49 gram) van een materiaal bevattende cocaïne en
- een boterhamzakje met daarin 46 gram van een materiaal bevattende heroïne en
- twee boterhamzakjes met daarin 13,07 en 78 gram van een materiaal bevattende cocaïne,
middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BESLAG
€ 2.800,- (€ 3.620,- minus de door verdachte bekende € 820,-) en de scooter van zus retour dienen te gaan. Wat betreft de overige goederen op de door de officier van justitie overgelegde bijlage, heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat dit kan worden afgehandeld conform de vordering van de officier van justitie.
10.VORDERING TENUITVOERLEGGING
)is verdachte een jeugddetentie voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden. De rechtbank ziet gelet op de ernst van de feiten en de recidive gedurende de proeftijd geen aanleiding om deze vordering af te wijzen dan wel de proeftijd te verlengen.
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
- 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 57, 420bis, 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en
- 2, 10 van de Opiumwet;
12.BESLISSING
hij in of omstreeks de periode van 4 juni 2019 tot en met 30 oktober 2019 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 30 oktober 2019 te Amersfoort opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 13 bolletjes (2 gram) van een materiaal bevattende heroïne en/of
- 82 bolletjes (11,49 gram) van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- een boterhamzakje met daarin 46 gram van een materiaal bevattende heroïne en/of
- twee boterhamzakjes met daarin 13,07 en 78 gram van een materiaal bevattende cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en cocaïne, middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet)