ECLI:NL:RBMNE:2020:4674
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de hoogte van de WW-uitkering en toepassing van het Dagloonbesluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser had een WW-uitkering aangevraagd, die was toegekend op basis van een dagloon van € 69,65. Eiser was van mening dat het dagloon niet correct was vastgesteld en dat dit gebaseerd moest worden op zijn arbeidsverleden tot oktober 2017, in plaats van de referteperiode die door verweerder was gehanteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder het dagloon correct heeft vastgesteld op basis van de polisadministratie, waarin de loongegevens van eiser waren opgenomen. Eiser had in de referteperiode gewerkt en had geen minder loon genoten door verlof of ziekte. De rechtbank concludeert dat de regels van het Dagloonbesluit juist zijn toegepast en dat er geen ruimte is voor een belangenafweging in dit geval. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.