ECLI:NL:RBMNE:2020:4751

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 november 2020
Publicatiedatum
4 november 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1592
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgtoeslag aanvraag wegens te late indiening zonder hardheidsclausule

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had een aanvraag voor zorgtoeslag over de jaren 2016 en 2017 ingediend, maar deze aanvraag was te laat, namelijk op 5 augustus 2019, terwijl de uiterste indieningsdata 1 september 2017 en 1 september 2018 waren. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het indienen van een aanvraag om zorgtoeslag een dwingende termijn is, wat betekent dat er geen mogelijkheid is om na de uiterste datum alsnog een aanvraag te doen. Er is geen hardheidsclausule van toepassing, waardoor de persoonlijke omstandigheden van eiseres niet in aanmerking konden worden genomen.

Eiseres stelde dat op de website van de Belastingdienst informatie stond die suggereerde dat er met terugwerkende kracht uitzonderingen konden worden gemaakt. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat er verkeerde informatie was verstrekt. Bovendien werd door de Belastingdienst benadrukt dat de wet gevolgd moest worden en dat er voor deze situatie geen uitzondering kon worden gemaakt.

Eiseres voerde ook aan dat zij zich gediscrimineerd voelde, omdat zij het idee had dat mensen met een andere achternaam makkelijker werden behandeld. De rechtbank verwierp deze claim, aangezien de wet gelijk is voor alle aanvragers van zorgtoeslag en eiseres niet had aangetoond dat zij ongelijk behandeld was. De rechtbank concludeerde dat eiseres geen recht had op zorgtoeslag voor de jaren 2016 en 2017, en verklaarde de beroepen ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. O. Veldman, in aanwezigheid van griffier mr. B.L. Meijer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 20/1592 en UTR 20/1936

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 november 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
en
Belastingdienst/Toeslagen, kantoor Utrecht , verweerder
(gemachtigden: mr. A. Galstian en A.A. Wubs).

Procesverloop

Bij besluiten van 10 februari 2020 (de primaire besluiten) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor zorgtoeslag over berekeningsjaar 2016 en 2017 afgewezen.
Bij besluiten van 14 april 2020 (de bestreden besluiten) heeft verweerder het bezwaar van eiseres kennelijk ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 september 2020 via Skype for Business. Eiseres is verschenen, vergezeld door haar zoon. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Inleiding.
Volgens verweerder heeft eiseres haar aanvraag te laat ingediend. Daarom komt zij niet voor zorgtoeslag voor de jaren 2016 en 2017 in aanmerking.
Eiseres is het niet eens met het besluit van verweerder. Zij vindt dat zij recht heeft op zorgtoeslag voor de jaren 2016 en 2017. Eiseres heeft erkend dat zij pas laat een aanvraag heeft gedaan. Maar zij vindt dat er een uitzondering moet worden gemaakt vanwege haar situatie. Zij was destijds niet goed op de hoogte van de regels en eiseres vindt het oneerlijk dat zij daardoor zorgtoeslag misloopt waar zij eigenlijk recht op had.
Is de zorgtoeslag te laat aangevraagd en kan er een uitzondering worden gemaakt?
3. De rechtbank stelt vast dat eiseres haar aanvraag voor zorgtoeslag over de berekeningsjaren 2016 en 2017 te laat heeft ingediend. Dat had zij namelijk vóór 1 september 2017 respectievelijk 1 september 2018 moeten doen. Eiseres heeft de aanvraag pas op 5 augustus 2019 ingediend. De termijn voor het indienen van een aanvraag om zorgtoeslag is een dwingende termijn volgens de wet. [1] Dit betekent dat er geen mogelijkheid is om na de uiterste datum alsnog een aanvraag te doen. Er is geen hardheidsclausule. Dit betekent dat verweerder geen rekening kan houden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres. Verweerder mocht ook niet uit coulance een uitzondering maken voor eiseres. Dat heeft de hoogste bestuursrechter van Nederland ook zo bepaald. [2]

Uitzonderingen op de website van de Belastingdienst?

4. Eiseres stelt dat op de website van verweerder staat dat er met terugwerkende kracht uitzonderingen kunnen worden gemaakt. Zij ging er vanuit dat dit voor haar zou gelden,
5. Verweerder heeft er op gewezen dat hij de wet moet volgen en dat voor deze situatie geen uitzondering kan worden gemaakt. Hij gaat er vanuit dat het ook niet op de website heeft gestaan.
6. Eiseres heeft niet onderbouwd (bijvoorbeeld met een schermafdruk) dat er (verkeerde) informatie over een uitzondering op de website van verweerder staat of stond. De rechtbank is van oordeel dat eiseres daarom niet aannemelijk heeft gemaakt dat verweerder verkeerde informatie heeft gegeven waar zij op mocht vertrouwen.
Is er sprake van discriminatie?
7. Eiseres heeft tijdens de zitting gezegd dat zij zich als Nederlander gediscrimineerd voelt. Volgens haar lijkt het erop dat mensen met ‘een andere achternaam’ makkelijker worden behandeld door verweerder. Eiseres vindt dat zij vraagt om een kleinigheid waar zij recht op had.
8. Verweerder heeft hierover gezegd dat wie een aanvraag te laat indient, géén recht heeft op zorgtoeslag. Dit geldt voor iedereen. Eiseres wordt dus niet anders behandeld dan andere mensen.
9. De rechtbank stelt voorop dat geen sprake is van discriminatie. De wet is gelijk voor alle aanvragers van zorgtoeslag. Eiseres heeft op geen enkele manier aannemelijk gemaakt dat zij ongelijk behandeld is door verweerder. De rechtbank begrijpt dat eiseres het frustrerend vindt dat zij zorgtoeslag is misgelopen waar zij misschien aanspraak op had gehad als zij de aanvraag eerder had gedaan. De rechtbank begrijpt ook dat dit misschien te maken had met de moeilijke situatie waarin zij verkeerde na het overlijden van haar echtgenoot. Dat eiseres
zelfniet op tijd in actie is gekomen – of hulp had ingeschakeld voor het regelen van de financiën – kan zij echter niet op het bord van verweerder neerleggen. Dit is de eigen verantwoordelijkheid van eiseres.
Conclusie.
10. De conclusie is dat eiseres geen recht heeft op zorgtoeslag over de jaren 2016 en 2017. Verweerder heeft de aanvraag om zorgtoeslag van eiseres dan ook terecht afgewezen.
11. De beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.L. Meijer, griffier. De beslissing is uitgesproken op 4 november 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd deuitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Zie artikel 15, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir).
2.De rechtbank verwijst in dit kader naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State van 23 juli 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:2755).