ECLI:NL:RBMNE:2020:4798
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van geslachtsnaam door derde-partij met betrekking tot de aanvraag en het bezwaar van eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de wijziging van een geslachtsnaam. De eiser, vertegenwoordigd door mr. P.M. Bueters, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister voor Rechtsbescherming, die de aanvraag van derde-partij [A] om zijn geslachtsnaam te wijzigen in [Achternaam] had toegewezen. De aanvraag was eerder op 6 september 2019 goedgekeurd, maar de eiser betwistte de wenselijkheid van deze wijziging, met de stelling dat deze mogelijk niet de eigen wens van [A] was, maar ingegeven door de moeder van [A]. Tijdens de zitting op 28 oktober 2020 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De rechtbank oordeelde dat de Minister de aanvraag van [A] terecht had goedgekeurd, aangezien deze voldeed aan de voorwaarden van het Besluit geslachtsnaamwijziging en [A] meerderjarig was. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de wens van [A] om zijn naam te wijzigen, ondanks de bezwaren van de eiser. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees ook het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier mr. L.M. Janssens-Kleijn, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.