Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 oktober 2020;
- een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , pagina’s 32 en 33;
- een proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 60 en 63.
5.BEWEZENVERKLARING
heeft verstrekt en aangeboden aan een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [2003] , van wie hij, verdachte wist dat deze jonger is dan 16 jaar.
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJ
alhaar psychische problemen zijn veroorzaakt door het handelen van verdachte, terwijl dat causale verband wel is vereist om tot een volledige toewijzing van haar vordering te kunnen komen. Uit de stukken blijkt namelijk dat
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2017 tot de dag van volledige betaling;
- wijst de vordering van [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde af;