ECLI:NL:RBMNE:2020:4936

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 oktober 2020
Publicatiedatum
12 november 2020
Zaaknummer
UTR 19/1781 en UTR 19/1780
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen eerdere uitspraken van de rechtbank inzake bezwaarschrift tegen besluit Belastingdienst / Toeslagen

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 29 oktober 2020 uitspraak gedaan op het verzet van de opposant tegen eerdere uitspraken van 2 april 2020, waarin zijn beroepen tegen een besluit van de Belastingdienst / Toeslagen ongegrond werden verklaard. De opposant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 12 januari 2019, maar de rechtbank oordeelde dat zijn situatie geen geldige reden vormde voor het te laat indienen van het bezwaarschrift. De zitting voor het verzet vond plaats op 9 oktober 2020, waarbij de opposant niet aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door de verweerder, die werd bijgestaan door mr. [naam].

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de eerdere uitspraken correct waren en dat er geen twijfel bestond over de uitkomst van de zaak, waardoor een zitting niet noodzakelijk was. De opposant voerde aan dat zijn mentale en fysieke gesteldheid hem verhinderde om tijdig bezwaar te maken en dat hij niet de gelegenheid had gekregen om zijn argumenten naar voren te brengen. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de overgelegde medische informatie niet voldoende was om aan te tonen dat de opposant niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. Bovendien is het volgens de rechtspraak vereist dat iemand in dergelijke gevallen een belangenbehartiger inschakelt.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzet ongegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraken van 2 april 2020 in stand blijven. De beslissing is openbaar uitgesproken en de griffier was niet in staat om de uitspraak te ondertekenen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/1780 en 19/1781 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 oktober 2020 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over de beroepen die opposant heeft ingediend tegen het besluit van de Belastingdienst / Toeslagen (hierna: verweerder) van 12 januari 2019.
In de uitspraken van 2 april 2020 heeft de rechtbank de beroepen ongegrond verklaard. Opposant is tegen deze uitspraken in verzet gegaan. De zitting heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2020 via een beeld- en geluidverbinding (Skype for Business).
Opposant is niet verschenen. Namens verweerder is mr. [naam] verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraken van 2 april 2020 de beroepen ongegrond verklaard (UTR 19/1781 en UTR 19/1781) omdat de situatie van opposant geen geldige reden is voor het te laat indienen van het bezwaarschrift. De rechtbank had geen twijfel over de uitkomst van de zaak en heeft uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
De rechtbank kijkt (nog) niet of opposant gelijk heeft met zijn beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraken van de rechtbank van 2 april 2020 niet juist waren.
3. Volgens opposant zijn de uitspraken van de rechtbank van 2 april 2020 niet juist, omdat zijn huidige mentale en fysieke gesteldheid het niet mogelijk maakt om te voldoen aan de eis om tijdig een bezwaarschrift in te dienen en om de proceskosten te betalen. Opposant heeft medische informatie overlegd. Ook stelt opposant dat uitspraak is gedaan zonder opposant de ruimte/mogelijkheid te bieden om zijn mening en argumentatie aan te geven. Omdat opposant geen verweerruimte heeft gekregen vindt hij dat de beslissing onredelijk is. Opposant wenst dat de rechtbank rekening houdt met zijn persoonlijke omstandigheden waarbij hij hulp krijgt voor zowel het verweerschrift als zijn persoonlijke/mentale gesteldheid.
4. De rechtbank is het niet eens met opposant en legt dat hierna uit. Opposant heeft in de verzetprocedure medische informatie overgelegd, maar daaruit volgt niet dat hij niet op tijd bezwaar kon indienen vanwege zijn mentale en fysieke gesteldheid. De rechtbank merkt op dat, ook als het wél zo zou zijn dat opposant te ziek was om bezwaar te kunnen maken, dat nog steeds geen geldige reden is voor het te laat indienen van zijn bezwaarschrift. De rechtspraak hierover is heel helder en duidelijk. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, dat is de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken, heeft beslist dat als iemand door ziekte niet in staat is om op tijd bezwaar te maken, van diegene kan worden verwacht dat hij iemand inschakelt die zijn belangen kan behartigen. Alleen in zeer bijzondere gevallen, als iemand aannemelijk kan maken dat hij geen mogelijkheid had om een belangenbehartiger in te schakelen, kan een uitzondering op de bezwaartermijn worden gemaakt. Opposant heeft dat niet aannemelijk gemaakt. Hij heeft dat niet gesteld en hij heeft ook geen medische informatie overgelegd waaruit dat kan blijken.
5. Dit betekent dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraken van deze rechtbank van 2 april 2020 in stand blijven.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet tegen de uitspraken van 2 april 2020 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2020.
De griffier is niet in staat dezerechter
uitspraak te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.