In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 november 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de schadeverzekeraar Bovemij N.V. en de gedaagde, die als houder van een auto wordt aangesproken voor schade veroorzaakt door joyriding. De eiser, Bovemij, is de verzekeraar van een onderneming en heeft de gedaagde aansprakelijk gesteld voor schade die is ontstaan toen zijn neef zonder toestemming de auto heeft meegenomen. De rechtbank overweegt dat de eigenaar of houder van een auto op grond van artikel 185 lid 2 van de Wegenverkeerswet ook aansprakelijk is voor schade die door een ander met de auto wordt veroorzaakt, niet alleen wanneer hij toestemming heeft gegeven, maar ook wanneer hij door zorgeloosheid de gelegenheid heeft verschaft om de auto te gebruiken. In dit geval heeft de gedaagde de autosleutels onbeheerd op de eettafel laten liggen, wat heeft geleid tot de joyriding door zijn neef. De rechtbank concludeert dat de gedaagde onvoldoende voorzorgsmaatregelen heeft getroffen om te voorkomen dat zijn neef met de auto zou rijden. De vordering van Bovemij wordt toegewezen, en de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding en proceskosten.